Leesfragment: De ontknoping

| | | |

20 februari verschijnt Vasco van der Boon & Gerben van der Marel, De ontknoping. De vastgoedfraude voor de rechter, het vervolg van hun bekroonde bestseller De vastgoedfraude (zie hier onze bespreking). Wij publiceren voor.

Onthullend vervolg op de bestseller De vastgoedfraude

Een fraude van ongekende omvang komt eind 2007 in de vastgoedwereld aan het licht.
Topbedrijven als Philips en Bouwfonds blijken te zijn bestolen door de eigen directeuren. Na blootlegging van de schokkende feiten volgt een monsterproces - zeer binnenkort doet de rechter uitspraak.
Vasco van der Boon en Gerben van der Marel gaan in De ontknoping op zoek naar de motieven van deze ogenschijnlijk keurige zakenmannen. Omkoper Jan van Vlijmen, mental coach Nico Vijsma en bovenbaas Cees Hakstege vertellen over macht, de ongekende liefde voor geld en de dubbele moraal in het zakenleven.
De auteurs hebben naast de hoofdverdachten tientallen betrokkenen gesproken, en woonden het hele proces bij, dat ook uitgebreid in het boek aan bod komt.

Inleiding

In een zinderende apotheose verschijnen veertien verdachten in Nederlands grootste fraudezaak voor de rechtbank. Topmannen van gerenommeerde bedrijven zouden een kwart miljard euro hebben buitgemaakt door fraude met prestigieuze bouwprojecten en handel in onroerend goed. Dat beweren slachtoffers Rabo Bouwfonds en Philips Pensioenfonds. De verdenkingen kunnen veertien jaar cel opleveren. Voor de verdachten staan hun toekomst en alles wat ze in het verleden hebben bereikt op het spel.
Voor justitie is de vastgoedfraude een prestigezaak, nadat afgelopen decennia de vervolging van omvangrijke witteboordencriminaliteit herhaaldelijk faalde. Na vastlopers als de bouwfraude en de beursfraude zijn de aanklagers en de opsporingsdiensten gebrand op een succes. Kunnen de autoriteiten deze keer de tenlasteleggingen wel waarmaken?
De strijd op het scherpst van de snede tussen aanklagers, verdachten en hun topadvocaten resulteert in een uniek courtroom-drama. Met verraad, schijnbewegingen, leugens, meineed, wraak, geldzucht, vervalste bewijzen en omkoping. En soms met spijt en een traan. De verdachten geven in en buiten de rechtszaal een onthullende kijk op de mores aan de top van het Nederlandse bedrijfsleven. Waar omkoping de normaalste zaak van de wereld zou zijn. Waar het telefoonnummer van de juiste persoon een miljoen euro waard is. En waar de helft van alle bonnetjes en facturen vals zou zijn. Hoofdverdachte Jan van Vlijmen getuigt openhartig van zijn verzengende liefde voor geld. Hij is de man met het plan, die het spel speelt om de knikkers. Zijn belangrijkste kompaan is zijn aangetrouwde oom Nico Vijsma. Die maakt zich er voor de rechtban kmet theatrale grappen van af.
De Haarlemse rechtbank heeft ruim tachtig zittingen besteed aan dit monsterproces. Dat is het dubbele van waar de rechtbank vooraf van uitging. Het Openbaar Ministerie heeft 270. 000 manuren in het onderzoek naar de vastgoedfraude gestoken. Volgens justitie hebben de verdachten zich ‘als parasieten’ binnengedrongen in bedrijven van naamen faam. Ze spreekt zelfs, voor het eerst in Nederland, van ‘racketeering’: een door de maffia gebruikte methode waarbij criminelen zich van binnenuit meester maken van een onderneming. De verdachten hebben de gedupeerde bedrijven opgelicht door een schaduwwereld te creëren van valse facturen, valse winstdelingen, valse bouwclaims en valse overeenkomsten. Zo zouden ze tientallen miljoenen euro’s hebben weggesluisd uit vooraanstaande nieuwbouwprojecten, bijvoorbeeld aan de Amsterdamse Zuidas.
De fraude komt in 2006 aan het licht door een oplettende ambtenaar van de Belastingdienst. Het onderzoek onder de codenaam Klimop breidt zich naar alle kanten uit en loopt nog altijd door, zelfs nadat de rechtbank zich heeft uitgesproken. Overal in de vastgoedmarkt vindt justitie aanwijzingen voor malversaties. Het aantal verdachten loopt op tot 50 personen en 75 bedrijven. Op 13 november 2007 komen de verdenkingen voor het eerst in de openbaarheid als de fiod en het om een reeks invallen en arrestaties verrichten. De omvang van de zaak leidt tot verbijstering. De hoge posities van de verdachtenmaken de schok compleet. Nederlandwordt ruw wakker geschud. Massale omkoping blijkt niet voorbehouden aan Middellandse Zee-landen, maar heeft ook in ons land wortel geschoten.
Het boek De vastgoedfraude uit 2009 beschrijft het voorspel en de verdenkingen die hebben geleid tot deze rechtszaak. De ontknoping is het vervolg en verhaalt over de spannende berechting van de belangrijkste verdachten: hun motieven, het verweer, de bekentenissen en de ontkenningen. Hoofdrolspelers uit de vastgoedfraude vertellen in hun eigen woorden wat ze hebben gedaan. Waar de ene hoofdpersoon in de rechtbank links afslaatmet een bekentenis, gaat de ander rechtsaf door zich te beroepen op zijn zwijgrecht. Een derde ontkent alles glashard. De druk is hoog, momenten dienen zich aan waarop sommigen onder die last bezwijken.
Hoe gaat zoiets nou eigenlijk: een vooraanstaand bedrijf en een pensioenfonds tientallenmiljoenen uit de zakken kloppen? Komen de daders ermee weg of volgt er straf? En hoe kan dit eigenlijk gebeuren? Zitten de bestuurders van de ondernemingen te slapen? Of weten ze ervan? Speelt het om het spel wel eerlijk? En is een rechter onfeilbaar?
Alle rechtszittingen, vrijwel het hele strafdossier, de pleidooien, de verklaringen van de verdachten binnen en buiten de rechtszaal, en gesprekken met betrokkenen leveren de bouwstenen voor antwoorden op deze vragen. De ongekende liefde voor geld loopt als een rode draad door dit boek. Voor die liefde moet alles wijken. Daarom doen topmannen vlak voor hun pensioen een greep in de kas, laten ambitieuze jongeren zich in de watten leggen en raken ze verblind door het grote geld. Tussen de Ferrari’s en de jachten in Cannes vervagen grenzen en normen.
Hoofdverdachte Jan van Vlijmen laat zijn mensen altijd goed meeprofiteren. ‘Van Vlijmen beloofde steeds meer gouden bergen en kocht iedereen om,’ aldus het Openbaar Ministerie. Het credo van deze affaire luidt dan ook: ‘Iedereen rijk.’

1 De terugkeer van Jan van Vlijmen

Het langdurige voorarrest, deels in isolatie, heeft Jan Van Vlijmen veranderd. Voor het eerst praat de anders zo zwijgzame vastgoedman over zichzelf. Hij heeft het allemaal voor geld gedaan, beseft hij nu. Als een poolreiziger bereidt Jan zich voor op een barre tocht door het rechtssysteem.

Jan van Vlijmen (Heemstede, 1957) bekijkt zich van top tot teen in de spiegel en kan een glimlach niet onderdrukken. Hij is gladgeschoren, maar verder lijkt de vijftiger in de verste verte niet op de kille en vermogende vastgoedman waar de buitenwereld hem voor houdt. De soulbroek, die losjes om zijn magere middel hangt, heeft een keurige plooi en de wijde pijpen reiken tot over zijn bruine schoenen. Niet alleen de pasvormvan de broek valt uit de toon, ook de kleur: felroze. Het enige roze kledingstuk dat hij ooit heeft aangehad, was een beschamende kamerjas van jaren geleden. De immer in hagelwitte hemden gestoken Van Vlijmen draagt vandaag een wijde blousemet een scherpe puntkraag en een kralenketting in alle kleuren van de regenboog.
In Van Vlijmens inloopkast op de eerste verdieping van zijn villa in Heemstede hangen vooral staalblauwe pakken en strak gestreken witte hemden. Ook staat er een hele rij handgemaakte Britse herenschoenen van hetmerk Church. De vastgoedman koestert zijn zakelijk uiterlijk: tot in de puntjes verzorgd als hij in business is. En wanneer is hij dat niet? Buitenissige uitdossingen of uitspattingen zijn bij de geheelonthouder uitgesloten. Veel uitbundiger dan een geruit jasje met suède elleboogstukken wordt het in de regel niet.
Vandaag maakt hij een uitzondering voor een van zijn beste vrienden die vijftig wordt: de in Amerika schatrijk geworden Jan de Jong uit Bloemendaal. ‘Mijn feest gaat niet door als jij niet komt, Jan.’ Met deze ferme woorden trekt De Jong de tegenstribbelende Van Vlijmen en zijn vrouw over de streep. Ook Van Vlijmens advocaat staat erop dat zijn cliënt op het feest zijn gezicht laat zien. Hij vindt het de hoogste tijd dat Jan van Vlijmen na een zeer eenzaam half jaar in het huis van bewaring zich weer eens onder de mensen begeeft. Zijn soort mensen nog wel.
Drie maanden voordat hij aan zijn keukentafel wordt gearresteerd, heeft Van Vlijmen ook groots gevierd dat hij Abraham zag. Hoewel hij eigenlijk niets om feesten geeft, viert hij zijn vijftigste verjaardag toch omdat hij het gevoel heeft ‘op een keerpunt’ in zijn leven te staan. it-goeroe Roel Pieper, een gemeenschappelijke vriend van de beide Jannen, ging hem in 2006 voor met een uitbundig feest aan de kust. Van Vlijmen volgt een jaar later en nu, in 2008, is het de beurt aan Jan de Jong. Het drietal heeft meer met elkaar gemeen dan hun leeftijd en de behoefte om het bereiken van hun vijftigste levensjaar uitbundig te vieren. Hun thuisbasis ligt in de welvarende dorpen tussen Haarlem en de kust. Ze brengen alle drie een belangrijke periode van hun leven door in de Verenigde Staten. Van Vlijmen keert daar wel vijftig keer terug. ‘Ik ben een Amerikaan in mijn denken,’ zegt hij regelmatig. De drie eigenwijze en succesvolle ondernemers zijn wel wat gewend, maar in de twee jaar die er tussen hun verjaardagen zijn verstreken, is er veel gebeurd.
Ten tijde van zijn vijftigste verjaardag – in augustus 2007 – is Van Vlijmen succesvoller dan ooit. Met zijn vastgoedpokerspel heeft hij een vermogen verzameld en nu zoekt hij naar een opvolger om zijn bedrijf Landquest te leiden en langzaam over te nemen. Twee van zijn pupillen uit de bewogen tijd bij Bouwfonds, tien jaar eerder, ziet hij als kroonprinsen. Van Vlijmen weet het goed verborgen te houden, maar achter zijn succesvolle façade schuilt een groot probleem met de Belastingdienst. Dat geschil gaat over de miljoenen die Van Vlijmen als directeur bij projectontwikkelaar Bouwfonds in Hoevelaken bijverdiende. Het conflictmet de fiscus wordt in de zomer van 2007 van kwaad tot erger als Van Vlijmen zes jaar weg is bij Bouwfonds en allang weer voor zichzelf is begonnen als vastgoedman. Van Vlijmen weet dat hijmet vuur heeft gespeeld, dat hij al zijn hele loopbaan de grenzen van het toelaatbare opzoekt, maar rekent er niet op dat hij hiervoor in de gevangenis terecht zou kunnen komen.
Multimiljonair is Van Vlijmen al op zijn achtendertigste. Maar nog rijker wordt hij in de loop van 2006 als hij met zijn eigen onderneming grote zaken gaat doen met Philips Pensioenfonds. Na enkele klappers met vastgoed van Philips is Van Vlijmen even klaar met zakendoen ‘op het niveau hard’, zoals hij dat zelf noemt. Tientallen miljoenen euro’s uit het nieuwbouwproject Symphony op de Amsterdamse Zuidas zijn in aantocht. Hij heeft het goed voor elkaar en droomt die zomer van een langlopend vastgoedproject op Curaçao met een paar andere vijftigers die het ook rustiger aan willen doen. Hijwil een lange reismaken op een van zijn zeewaardige schepen. Af en toe een vriend of zijn vrouw en twee dochtertjes laten overkomen om een stukje mee te varen en een beetje te dobberen. ‘Ik ben een botenman,’ zegt hij van zichzelf.
Er lijkt geen vuiltje aan de lucht. Van Vlijmen waant zich onaantastbaar. Misschien was zijn feest een beetje zwaarmoedig, met dat eerbetoon in de katholieke kerk van Overveen. Een beetje over the top, vindt hij achteraf, die mis ‘ter nagedachtenis’ aan zijn grootouders en hun foto’s op het altaar. De hommage aan zijn voorname voorvaderen bereikt een hoogtepunt wanneer Van Vlijmen de rechten van Boldoot, een oud-Nederlands parfum, terugkoopt. ‘Mijn grootvader was deman die het eau-de-colognemerk groot heeft gemaakt,’ zegt hij later tegen de rechter. ‘Het jaar na de oorlog is hij overleden. Daarna is het bedrijf teloorgegaan. Als klein mannetje wilde ik dat merk nieuw leven inblazen. Vlak voor mijn arrestatie heb ik de rechten van Boldoot gekocht.’
Het feest van zijn vriend gaat iets heel anders worden. Van Vlijmen kijkt nog eens naar de uitnodiging. Het thema luidt: hippie. Iedereen wordt verzocht zich naar de dracht van de jaren zestig uit te dossen. Hij krijgt het er warm van. Zakelijk mag Van Vlijmen graag tot het uiterste gaan, maar informele bijeenkomsten laat hij meestal schieten. In een groepmaakt hij een bijna verlegen indruk en verdwijnt hij het liefst naar de achtergrond. Als directeur van Bouwfonds praat hij ook op een feest uitsluitend over zijn werk: het neerzetten van winkels, huizenblokken en kantoren. Hij is een workaholic. De extraverte kant van het poenerige onroerendgoedwereldje kan hem gestolen worden. Maar vastgoed is, naast het vergaren van geld, wel zijn leven. Die liefde is hem een paar maanden geleden bruut ontnomen. Waar moet hij het in godsnaam over hebben op de verjaardag van Jan de Jong, vraagt Van Vlijmen zich nerveus af.
Op het flowerpowerfeest zullen alle ogen gericht zijn op hem, de man die net een paar dagen op vrije voeten is. De meeste gasten zullen doen alsof ze van niets weten, welopgevoed als ze zijn. Maar wie de kranten bijhoudt, weet dat Van Vlijmen inmiddels te boek staat als de grootste witteboordencrimineel die Nederland ooit heeft voortgebracht. Ook in de praatgrage rijkenenclaves rond Haarlem gaat het over weinig anders. Nee, veroordeeld is Van Vlijmen in 2007 niet voor zijn strapatsen in het vastgoed, maar hij zat wel een half jaar in voorarrest. Dat doet het Openbaar Ministerie toch niet zomaar? En de rechter heeft zijn hechtenis toch steeds verlengd? Zijn advocaat haalt hem met een taxi bij het huis van bewaring op. Zijn vrouw is dolblij dat ze weer samen zijn. Ze heeft haar echtgenoot niet laten vallen. Tijdens zijn hechtenis vertellen zijn verhoorders aan Van Vlijmen dat zijn vrouw een scheiding zou voorbereiden. Hij gelooft ze niet. Van Vlijmen voelt zich schuldig tegenover zijn vrouw en kinderen, maar is sterk gebleven, zoals hij dat zelf noemt. Geen woord heeft hij hierover in die verhoren geuit. ‘Ik heb nooitmeer dan één zin gezegd tegen die mensen,’ zegt hij later in een interview met schrijver Leon deWinter. Vijfeneenhalve maand lang zwijgt hij koelbloedig.

Op weg naar het feest rijdt het echtpaar Van Vlijmen door bekend terrein: van Heemstede via Overveen naar Bloemendaal. Van Vlijmen is geboren in Heemstede, opgegroeid in Overveen en in zijn jeugd niet weg te slaan van de hockeyclub in Bloemendaal. Hij koestert naar eigen zeggen goede herinneringen aan zijn ‘onbekommerde jeugd’ met drie broers en een zusje in het prachtige hoekhuis tegen de Lindenheuvel, op het randje van de gemeente Bloemendaal.
Met Pasen verstopt een oom paaseieren op zolder die de kinderen mogen zoeken. De oudste van het stel – Jan – speelt een beetje vals. Hij kan het niet laten de eieren in zijn eentje ’s ochtends vroeg, als iedereen nog slaapt, alvast te gaan zoeken.
Als student wordt Jan door zijn oom, voormalig straaljagerpiloot Joep Jonk, ingewijd in de geheimen van de projectontwikkeling. Nog altijd staat een foto van hen beiden op een goed zichtbare plek in het huis van Van Vlijmen. Jonk leert hem, zo vertelt Van Vlijmen later tegen zijn rechters, dat je in het vastgoed moet omkopen en je relaties in de watten moet leggen. Als Jan nog ‘een broekie’ is, belooft Jonk hem dat hij later de zaak kan overnemen.
In het half jaar dat Van Vlijmen bij Jonk werkt, ontwikkelen ze het kpmg-gebouw in Amstelveen. Daar verdienen ze, net als de partners van het accountantskantoor zelf, heel goed aan. Met zijn deel van de opbrengst loopt Van Vlijmen al op jeugdige leeftijd binnen. Maar dan krijgt Jonk laaiende ruzie met zijn twee zakenpartners. Hij raadt Van Vlijmen aan om te vertrekken omdat hij voorziet dat er een heel smerig gevecht op komst is. Jonk krijgt gelijk: alle registers gaan open in de strijd om het bedrijf en Van Vlijmens grote voorbeeld dreigt het onderspit te delven. Jonk vraagt of Jan hem geld wil lenen. Dat wil hij niet. In plaats daarvan geeft hij zijn oom een bedrag, enkele tonnen, waarmee Jonk het juridische gevecht kan voortzetten. Dat wint hij, maar lang kan zijn oomdaar niet van genieten. Jonk sterft een half jaar later tot groot verdriet van Jan. In familiekring haalt Jan van Vlijmen dit verhaal, zonder zijn bescheiden gift, vaak aan als voorbeeld van ‘mensen die gek worden van geld’.
Een andere oom die een grote rol speelt in zijn leven, is Nico Vijsma, de echtgenoot van een zus van Jans moeder. De half-Indische Vijsma brengt kleur in de vrij stijve katholieke familie Van Vlijmen. Vanwege zijn eigenzinnige karakter is Nico Jans held. De liefde is wederzijds. Vijsma ziet dat zijn neef het talent heeft om een goed zakenman te worden en helpt de tiener op weg door diens zakelijke instincten te stimuleren. Vijsma woont met zijn vrouw twee straten verderop in de familievilla Rooswyck, die sinds de jaren twintig in het bezit is van de Van Vlijmens. In de jaren zeventig, als Jan hier kind aan huis is, heeft het huis veel van zijn oude luister verloren. Later wordt besloten het huis te verkopen.
Als de wind verkeerd staat, kunnen de families Van Vlijmen en Vijsma vanuit hun villa’s het racecircuit van Zandvoort horen. In zijn jeugd komen de jongensVanVlijmen er regelmatigmet hun vader. De broers van Jan vinden het prachtig. Een van hen zal later trouwen met een dame uit een beroemde coureursfamilie uit de omgeving.Maar Jan vindt de racerij maar niks.
‘Formule 1 vind ik verschrikkelijk,’ zegt Van Vlijmen later tegen de rechter. ‘Ik ben vier keer naar de Grand Prix geweest om zaken te kunnen doen.’ Met tegenzin bezoekt hij de mooiste circuits van Europa omdat de pensioenfondsdirecteur van Philips gefêteerd moet worden. Liever brengt hij zijn tijd door op de hotelkamer om er zakelijke telefoontjes te plegen. Op die kamer in het Vista Palace in Roquebrune-Cap-Martin, op 300 meter boven de rotsen even buiten Monaco aan de kust, is het beslist niet onaangenaam toeven.
Als kind kruipt Van Vlijmen tijdens de races in Zandvoort tussen de bankjes op zoek naar lege colaflesjes. Met het statiegeld kan hij zijn zakgeld aanvullen: ‘Anderen willen als jochie brandweerman worden; ik droomde ervan om rijk te worden. Geld betekent succes.’ Op zijn dertiende verhandelt Van Vlijmen brommers. Later, in zijn studententijd, worden dat auto’s. Hij koopt ze in Nederland en verkoopt ze in Amerika,waar in die tijd de dollar torenhoog staat.Voor Van Vlijmen zijn gebouwen of auto’s wezenlijk hetzelfde: ‘Het is handelswaar.’ In gesprekken met vastgoedhandelaren heeft hij het steevast over ‘spullen’ als hij kantoorflats of wolkenkrabbers bedoelt. ‘Heb je nog spullen?’ vraagt de ene vastgoedman aan de andere.
Over zijn huis in Heemstede zegt de multimiljonair: ‘Bloemenoord is niet veel meer dan een huis op een stuk grond.’ De plek die hij vandaag gaat bezoeken, de feestlocatie, dat is pas een echt landgoed. Jan de Jong is eigenaar van de landgoederen Schapenduinen en Caprera in Bloemendaal. Hij beheert ze samen met zijn broer Gijs. Ze zijn er lang niet altijd, want ze brengen veel tijd door in Amerika, waar hun investeringsbedrijf Nedamco is gevestigd. De broers besteden jaarlijks tonnen aan het onderhoud en de ontwikkeling van hun grond en hebben de nodige hoveniers in dienst. Landgoed Schapenduinen is niet toegankelijk voor het publiek. Als mensen hier hun honden zouden uitlaten, vertelt De Jong tegen bezoekers, dan zou de opmerkelijke mosvegetatie op de wandelpaden gauw verdwenen zijn. Vogels gebruiken het mos voor de bouw van nesten.
De twee Jannen zijn zeer gesteld op hun privacy. Net als veel andere bewoners van Bloemendaal en Aerdenhout leiden ze een teruggetrokken bestaan. En niet zonder reden. In 2003 wordt de vriendengroep opgeschrikt door het nieuws dat de vrouw van Roel Pieper levensgevaarlijk is verwond door messteken. Een verwarde stalker blijkt hun landgoed te zijn binnengedrongen. ‘Die persoon heeft zich toegang verschaft tot Roels huis en zijn vrouw met een mes bewerkt en bijna vermoord,’ zegt Van Vlijmen daar later over. Ook Pieper zelf raakt gewond bij de worsteling. Een medewerker van Van Vlijmen wil wel een dubbelloops jachtgeweer en een stroomstootwapen leveren. Van Vlijmen neemt ze aan. Het om zet de verboden wapens later in de dagvaarding, tot ergernis van de advocaat van Van Vlijmen: ‘Het om vervolgt liever een vijandmet een geweer in zijn handen.Dat staat beter.’
Zelf koppelt Van Vlijmen de aanklacht aan de behoefte bij het om omsinds de dood van vastgoedhandelaar Willem Endstra de, volgens hem, niet-bestaande relaties tussen de onder- en de bovenwereld in de onroerendgoedsector bloot te leggen. ‘Om het intern te verkopen, en de rechters-commissarissen te overtuigen,moest er een verdachtmaking van illegaal wapenbezit bij. Voor het om moesten en zouden we een criminele organisatie zijn, en daar horen wapens bij.’
Tegen de rechter zegt Van Vlijmen dat hij ‘bang’ is van geweld. ‘Mijn vrouw wilde in 2006 nog een vergunning halen voor een schietakte en een voor het wapen. Ik heb het jachtgeweer nooit geopend en er nooit patronen in gedaan.’
Ook hekken, struiken en een hond in de tuin moeten pottenkijkers weghouden van Van Vlijmens nieuwbouwvilla, die hij omwille van een straaltje zon een kwartslag heeft laten draaien ten opzichte van het smaakvolle landhuis uit de jaren twintig dat er eerst stond. Voor de gemeente geldt Bloemenoord als een landgoed en is ‘extensieve recreatie’ door buitenstaanders er zelfs toegestaan. Van Vlijmen heeft zich daartegen verzet. De gemeente heeft hem gerustgesteld: als de eigenaar van een landgoed dit niet wil, gebeurt het ook niet.
Ook Jan de Jong verzet zich tegen plannen van de gemeente Bloemendaal. Die wil van Park Brederode vlak bij zijn landgoed een woonwijkmaken. Als voorzitter van de stichting Schapenduinen en namens de Vereniging Behoud Landgoed Meer en Berg ageert De Jong tegen ‘de (milieu)belasting’ die het gevolg zou zijn van de aanleg van de nieuwe villawijk. Van Vlijmen schiet zijn vriend te hulp. Hij kan zich de problemen van een landgoedbezitter goed voorstellen. Voor zijn eigen lap grond aan de Kadijk in Heemstede heeft Van Vlijmen de Stichting Behoud Natuurschoon Bloemenoord en de Stichting Beheer Landgoed Bloemenoord opgericht. De ontwikkeling van vastgoedprojecten is een fantastische bezigheid, maar niet in de nabije omgeving van je landgoed.
Van Vlijmen brengt De Jong in 2007 in contact met zijn oude baas, de voormalige topman van vastgoedbedrijf Bouwfonds. Cees Hakstege moet als mediator de dreiging van een nieuwe villawijk zien te keren. Hakstege neemt die opdracht aan en trekt bovenlangs naar de provincie Noord-Holland. Op het gebied van ruimtelijke ordening en bouwvergunningen zijn provincies immers de baas. Daar weet Hakstege vvd’er Ton Hooijmaijers te interesseren voor de milieubeweging van Jan de Jong. Dat is opmerkelijk, omdat Hooijmaijers zich als gedeputeerde, met financiën, ruimtelijke ordening en grondbeleid in zijn portefeuille, juist laat kennen als doordouwer van vastgoedprojecten. De Jong onderstreept dat het hem gaat ‘om het behoud van de cultuurhistorische en ecologische waarde van het gebied’. Er dreigen te veel woningen nabij zijn privénatuurgebied te worden gebouwd. Op het nabijgelegen terrein van het voormalig Provinciaal Ziekenhuis in Park Brederode verrijzen behalve luxevilla’s ook seniorenwoningen en goedkope huurwoningen.
Jan de Jong haalt alles uit de kast om dit bouwproject tegen te houden en start ettelijke juridische procedures om zijn gelijk te halen. Maar ondanks de lobby van De Jong, de inspanningen van Hakstege en alle spitsvondigheden van ingehuurde advocaten trekken de gemeente en de ontwikkelaars am en Kuiper Groep aan het langste eind. Dit tot genoegen van onder meer cda-wethouder Victor Bruins Slot, die een aanjager van het project is. Bij zijn vertrek uit de gemeenteraad zegt Bruins Slot zich geërgerd te hebben aan het gevecht dat hij met Jan de Jong heeft moeten voeren, terwijl hij steun kreeg van andere natuurorganisaties. De Jongs visie op Bloemendaal is ‘als een schilderij van Potter: een groot natuurgebiedmet hier en daar een landhuis. Dat is niet helemaal meer van deze tijd,maar het is wel de manier waarop hij denkt,’ aldus Bruins Slot in 2009 in het Haarlems Dagblad. ‘Ik laat me graag overtuigen, maar je moet niet met juridische trucs aankomen om je zin door te drijven. Ik heb een hekel aan manipuleren. Dan krijg ik er de pest in. Zo ga je niet met elkaar om.’

[...]

© 2012 Vasco van der Boon en Gerben van der Marel

Uitgeverij Nieuw Amsterdam

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum