4 vragen aan Mathijs Deen, schrijver van De duiker en De Wadden

29 juni 2023
| | | | |

Mathijs Deen is dé schrijver over de Wadden, betoogt Daan Stoffelsen in zijn vakantieboekentipartikel (drie-keer-woordwaarde). Daarom vroegen we de auteur van De duiker om vier vragen uit te kiezen om te beantwoorden. Lees Deen over de tekeningen van Cornelis Jetse, zijn date met Hilary Mantel, Harry Mulisch' Het mirakel, Föhr en Wilhemshaven.

N.B. Lees ook Daan Stoffelsens bespreking van De duiker, een fragment en vertaler Andreas Ecke over Der Taucher en een fragment uit De HollanderEerder besprak Daan Stoffelsen Deens novelle Het lichtschip en Over oude wegen. We brachten ook fragmenten uit De grenzeloze rivierOver oude wegen en Onder de mensen — en een verhaal uit De Revisor 25 dat deels terugkomt in De grenzeloze rivier: ‘De Robinson van de Rijn’.

Welk boek heeft je een geweten geschopt?

Ik twijfel tussen de kinderbijbel van Anne de Vries en de avonturen van Ot en Sien. Beide boeken waren geïllustreerd door Cornelis Jetses; de Bijbel in zwart-wit, Ot en Sien in warmere tonen.

Joegen mij als jong kind de verhalen en platen uit de Bijbel angst aan - de aan een beentje omhoog gehouden baby voor de troon van Salomon, de blinde ogen en het gehavende lichaam van Job, de onwerelds schone voeten van de engel Gabriel - de scènes uit het leven van Ot en Sien stelden me weer gerust: het aapje op het dak, de zomerse koeien, de bloeiende kastanje. Zo’n leven lag toch maar open voor wie het rechte pad bewandelde.

De laatste scène van de film Fargo (1996) van de Coen Brothers, waar de zwangere agente een door haar gearresteerde meervoudige moordenaar op de achterbank van haar politieauto toespreekt (ze had hem betrapt terwijl hij bezig was zijn medeplichtige door een houtversnipperaar te duwen): ‘And for what?’ zegt ze. ‘For a little bit of money… There is more in life than a little money you know… Don’t you know that? … And here you are. And it’s a beautiful day…’

De kinderbijbel en Ot en Sien, samen in één scène.

Met welke schrijver zou je op date willen? (En waarom.)

De date heb ik al gehad, en dat is maar goed ook, want de schrijfster, Hilary Mantel, is vorig jaar plotseling overleden. In het najaar van 2019 kreeg ik de gelegenheid haar voor de VPRO gids en OVT even buiten Londen in haar appartement te interviewen.

Een schrijver die je bewondert ontmoeten kan enorm tegenvallen. Er is een scène uit een documentaire waarin een zwerver dagenlang bij het huis van John Lennon heeft rond gehangen. Als Lennon hem uiteindelijk te woord staat, blijkt dat de zwerver een hoogst persoonlijk, wereldvreemd beeld van hem heeft opgebouwd. Lennon nodigt hem uit in zijn keuken, geeft hem een kop soep en brood. Het is een ontroerende, maar ook leerzame scène. ‘I am just a guy,’ zegt Lennon. ‘I write songs. About my own life. That’s all.’

Op mijn hoede belde ik bij Hilary aan. Ze schreef, om het met Nijhoff te zeggen, al wat ik van mijn leven nog ooit te schrijven droom.

Het was goddank een hele fijne ontmoeting. We spraken over Cromwell, over fictie en non-fictie, over wat je wil, wat je kan, wat je niet kan en alles wat er nog moet. She was just a guy, bij wijze van spreken en ik prijs me gelukkig haar te hebben ontmoet.

[Lees fragmenten uit haar werk en besprekingen van Mantels boeken via ons In Memoriam. Lees het interview met Mantel terug bij de VPRO en beluister het gesprek:

]

Welk boek maakte van jou een lezer?

Ik ben geen liefhebber van de boeken van Mulisch, maar hij heeft me wel de literatuur in getrokken. Toen ik veertien was (het kan ook vijftien geweest zijn) las ik op aanraden van een klasgenoot zijn bundel Het Mirakel, dat ik tot mijn grote verrassing erg grappig vond. Ik kende de naam van de meest gewaardeerde schrijvers van de jaren zeventig omdat ik oudere broers heb die boeken moesten lezen voor hun schoolvak Nederlands. Ik weet nog dat ze thuis spreekbeurten oefenden, over een boek van Vestdijk, over Nooit Meer Slapen. Van al de schrijvers wier namen ik hoorde, leek Mulisch me de minst benaderbare, waarschijnlijk omdat zijn naam buitenlands klonk.

Dat deze Mulisch een boek had geschreven dat absurd en grappig was, ja waar ik hardop om moest lachen, dat was een ontdekking met grote gevolgen: het zette me aan het lezen.

[Lees op onze site fragmenten uit Zo’n genie ben je nu ook weer niet. Harry Mulisch en de brieven van zijn ouders, Onno Bloms De wondergrijsaard en Robbert Ammerlaans Zijn eigen land. En Tim van Duns bespreking van De tijd zelf.]

Wanneer besloot je dit boek te gaan schrijven? (En waarom.)

Toen mijn Duitse uitgever me vroeg na De Hollander een tweede deel te schrijven. Toen ik de moord eenmaal had (voor mij het ingewikkeldste), kon ik op reis om plekken te bezoeken die ik een rol had toebedacht. Ik koos voor Föhr, omdat ik het me een excuus gaf om daar eens een kijkje te nemen. Ik koos voor Wilhelmshaven omdat het een slechte reputatie heeft en ik er anders nooit een voet gezet zou hebben. In Wilhelmshaven kon ik me bovendien flink uitleven door nauwelijks versluierde versie op te schrijven van een verhaal dat zich in mijn buurt heeft afgespeeld.

4 vragen aan Mathijs Deen, schrijver van De duiker en De Wadden

Delen op

€ 21,99
€ 9,99
€ 21,99
€ 11,99
€ 24,99
€ 6,99
€ 34,99
€ 12,99
€ 16,99
€ 24,99
€ 15,99
€ 39,99
€ 22,99
pro-mbooks1 : athenaeum