Denker in actie: vertaalster Jeanne Holierhoek over Michel Foucaults Bekentenissen van het vlees

20 april 2020
| | | |

Jeanne Holierhoek vertaalde Michel Foucaults Bekentenissen van het vlees (deel 4 van Geschiedenis van de seksualiteit). We vroegen haar om een toelichting. Over het vertalen van een denker in actie.

N.B. Eerder publiceerden we een fragment uit Geschiedenis van de seksualiteit.

De auteur valt met de deur in huis. In verkorte vorm luidt de eerste zin van Bekentenissen als volgt: ‘Dus het aphrodisia-regime […] is geformuleerd door filosofen en geestelijk leidslieden die niet het christelijk geloof aanhingen […]’. Dat 'dus' geeft je het prettige gevoel dat je als lezer voor vol wordt aangezien, dat je niet als onwetende leerling wordt toegesproken door een alwetende leermeester. Vergelijk het een beetje met het enfin of ten langen leste waarmee veel zeventiende-eeuwse tragedies beginnen. Op mij komt dat altijd heel uitnodigend over. Onderhuids klinkt daarin mee: 'Wij in onze toneelwereld zijn al een tijdje bezig maar jullie, publiek, mogen meteen participeren, jullie horen erbij en worden prompt meegetrokken in een gezamenlijk avontuur.’

Ook Bekentenissen van het vlees is een gezamenlijk avontuur. Het is bepaald geen gladgestreken tekst. Foucault schreef het boek nadat hij zich in het eerste deel van zijn Geschiedenis van de seksualiteitDe wil tot weten – vooral op de moderne tijd had geconcentreerd. Conform zijn ‘genealogische’ methode begon hij vervolgens steeds dieper te graven in het verleden. Hijzelf omschreef zijn onderzoekingen als ‘proefboringen’ in een bodem met vele lagen. Via het vroege christendom ging hij nog verder terug, tot in de Griekse en Romeinse Oudheid, en daarover schreef hij de delen 2 en 3 (Het gebruik van de lusten en De zorg voor zichzelf). Het deel over het vroege christendom (deel 4) was toen al min of meer klaar, maar hij had het ‘in de wacht’ gezet omdat hij de verbanden tussen Oudheid en christendom wilde opsporen. Foucault was typisch een auteur die al schrijvende dacht en al denkende schreef. Als het lezen, schrijven en denken hem in een andere richting stuurde, stond hij het zichzelf toe om af te wijken van een eenmaal uitgestippelde route. Op bijna uitdagende toon licht hij dat toe in zijn inleiding bij Het gebruik van de lusten: ‘Tot degenen die menen dat jezelf moeite geven, beginnen en opnieuw beginnen, proberen, je vergissen, alles weer omwerken en dan nog kans zien om bij iedere stap te aarzelen, tot degenen dus die menen dat werken onder voorbehoud en in onzekerheid gelijkstaat aan opgeven, kan ik zeggen dat ze van een andere planeet komen dan ik.’

Ingehaald door de dood

En zo bleef Bekentenissen van het vlees lang ongepubliceerd. Jarenlang sluimerde het manuscript in de kluis van de Franse uitgeverij Gallimard. Toen Foucault er in 1984 eindelijk de laatste hand aan wilde leggen, werd hij ingehaald door de dood. Vele jaren later, in 2018, werd alsnog tot publicatie besloten. Er cirkelden al zo veel teksten om die mysterieuze Bekentenissen van het vlees heen – lezingen, artikelen, interviews, uitgeschreven bandopnames van zijn colleges – dat het dringend gewenst leek het Grote Werk zelf te onthullen, zodat al die losse teksten in verband konden worden gebracht met een groter geheel en er wederzijds kon worden verhelderd.

Noten die oningevuld zijn gebleven, vier losse bijlagen die achter in het boek zijn opgenomen, een afwisseling van lange en ultrakorte zinnen, herhalingen: we zien in dit boek een ‘denker in actie’. Misschien zou Bekentenissen van het vlees in de laatste revisie korter zijn geworden, zoals ook De woorden en de dingen uiteindelijk fors werd gereduceerd in vergelijking met het manuscript. Maar dan zouden we minder dicht in de buurt van het denkproces van de auteur zijn gekomen. En wat de herhalingen betreft, hier en daar biedt het een welkom houvast dat de lijn van het betoog nog eens wordt gerecapituleerd.

Vertaalster in actie

Toen Foucault in het voorjaar van 1984 in het ziekenhuis werd opgenomen, stelde hij de arts maar één vraag: ‘Hoeveel tijd heb ik nog?’ Midden in de revisie van Bekentenissen moest hij stoppen, hij was te ziek. Het is niet de taak van een vertaalster om af te ronden, in te dikken, te verduidelijken, te schrappen of aan te vullen. Foucault was een getalenteerd stilist, die trouwens als jongeman zijn stilistische vaardigheden had aangescherpt door zelf te vertalen: teksten van Ludwig Binswanger en Leo Spitzer. Bovendien was hij een ervaren auteur. Al vertalend heb ik me dan ook zo getrouw mogelijk aan het origineel gehouden, misschien ben ik zelfs wel extra voorzichtig omgesprongen met dit broze deel 4. Een hoogst enkele keer heb ik een verder of dan ingevoegd om de redenering te verduidelijken, een mais weggelaten omdat ik geen tegenstelling zag, of d’une part (enerzijds) niet vertaald omdat mijn zoeken naar d’autre part (anderzijds) in de Franse tekst niets opleverde. Maar voor het overige krijgen de Nederlandse lezers dat uitvoerige werk met zijn uitwijdingen, zijsprongen en samenvattingen in zijn geheel op hun bordje. Inclusief – dat dan wel weer – de Nederlandse betekenisvarianten van eenvormige Franse termen als distinction (onderscheid, onderscheidingsvermogen, gave des onderscheids), incorruption (onaangetastheid, onaantastbaarheid, onsterfelijkheid) enz.

Dit brengt me bij de terminologie. Hoe termen als désir, plaisir, jouissance, libido te vertalen? Onder Nederlandse filosofen heerst daarover geen overeenstemming. Verlangen, begeerte, lust, libido, wellust, genot: in secundaire teksten kwam ik van alles tegen. Mijn leidraad was dat ik consequent wilde zijn. Dus vertaalde ik désir steeds als verlangen, enzovoort. Mijn leidsman hierin was Henk Oosterling, die me bijvoorbeeld ook wees op het strikte verschil, in het denken van Foucault, tussen pouvoir (macht) en puissance (vermogen of eventueel kracht).

Grote verschillen

In Bekentenissen wemelt het van de citaten, vooral uit teksten die oorspronkelijk geschreven zijn in het Grieks of in het Latijn. Dat is een probleem apart. Foucault citeert meestal uit vertalingen die op dat moment in het Frans beschikbaar waren, hij vertaalt niet zelf uit de oorspronkelijke teksten. Uit de delen 1 tot en met 3 van Geschiedenis van de seksualiteit was mij ook al wel duidelijk geworden dat hij soms slordig citeert. Mijn collega Willemijn Schretlen was zo vriendelijk om alle in het Nederlands beschikbare citaten voor me op te sporen. Leg je die naast de Franse vertalingen uit het Grieks of Latijn, dan blijkt er geregeld sprake van grote verschillen, niet alleen qua toon maar ook qua betekenis. In een aantal gevallen was een tussenoplossing onvermijdelijk, anders zou het bestaande Nederlandse citaat totaal niet hebben gepast in de redeneerlijn van het boek. Commentatoren zullen zich nog moeten buigen over hoe Foucault is omgegaan met de documenten waaruit hij heeft geput, over de getrouwheid van zijn citaten. In Die Geständnisse des Fleisches ontdekte ik onlangs dat de reeds bestaande Duitse vertalingen van citaten als noten waren toegevoegd. Wederom springen de verschillen tussen het Frans en het Duits en ook wel de fouten in het oog. Maar is dat te wijten aan de vertalingen van die oude teksten in het Frans, aan die in het Duits, aan eigen aanpassingen van Foucault? Daarover valt nog het nodige onderzoek te doen.

Jeanne Holierhoek vertaalde onder meer werken van Montesquieu, Voltaire, Guy de Maupassant, Jean-Paul Sartre, Simone de Beauvoir en Marie NDiaye van het Frans naar het Nederlands. In 2018 werd Holierhoeks vertaaloeuvre bekroond met de Martinus Nijhoff Vertaalprijs.

pro-mbooks1 : athenaeum