Over het vertalen van Gabriele Tergit, De eerste trein naar Berlijn, door Jan Bert Kanon

21 juli 2023
| | | |

Jan Bert Kanon vertaalde Gabriele Tergits Der erste Zug nach Berlin als De eerste trein naar Berlijn. Op ons verzoek licht hij zijn vertaling toe. Lees over de twee versies van deze postuum uitgegeven roman, en de vrijheid die bewerkers nemen – en dus ook vertalers toekomt.

N.B. Lees ook de vertalerstoelichting van Mattanja van den Bos bij Tergits roman Zo was het nu eenmaal en een fragment uit De Effingers.

Es war purer Zufall, daß ich nach Deutschland kam.

Ich muss sagen, es war ein reiner Zufall, dass ich nach Deutschland kam.

Het zal niet vaak gebeuren dat er van een literair manuscript in relatief korte tijd postuum twee uitgaven verschijnen die op het niveau van zinnen, alinea’s en zelfs hoofdstukken soms opmerkelijke verschillen vertonen. Dat begint in het geval van Der erste Zug nach Berlin al bij de eerste zin. De eerste hierboven genoemde eerste zin komt uit de editie van 2000, de tweede eerste zin uit die van 2023. Voor de duidelijkheid: elke editie had haar eigen tekstbezorger en verscheen bij een andere uitgever. Mijn vertaling heb ik gebaseerd op de recente uitgave, en aldus werd ‘mijn’ eerste zin van De eerste trein naar Berlijn:

Ik moet zeggen: het was puur toeval dat ik in Duitsland terechtkwam.

Aan het woord is Maud, een jonge, enigszins naïeve en in weelde opgegroeide Amerikaanse vrouw die na de oorlog met een Brits-Amerikaanse missie meereist naar het verwoeste Duitsland. Ze wordt er een paar keer verliefd, raakt in gesprek met Duitsers uit alle lagen van de bevolking en spit krantenarchieven door op zoek naar ‘foute’ Duitsers. Kortom, ze leert het ‘echte’ leven kennen.

Der erste Zug nach Berlin, versie 2000 en 2023

De Duits-Joodse schrijver en journalist Gabriele Tergit (Berlijn 1894 – Londen 1982) schreef naast het postuum verschenen De eerste trein naar Berlijn onder meer De Effingers (roman) en Over de lente en de eenzaamheid (Berlijnse rechtbankverslagen). Als voorbereiding op mijn vertaalarbeid las ik zoals gewoonlijk eerst de Duitse brontekst. Omdat ik ‘2023’ nog niet in huis had, begon ik met ‘2000’.

Later, tijdens het vertalen, viel me bij vergelijking van de twee bronbestanden op dat – in principe dezelfde – zinnen nogal eens van elkaar afweken: ze verschilden in lengte, waren meer spreektalig of formeel geformuleerd, de interpunctie was niet altijd hetzelfde. Hierdoor veranderde in een uiterste geval de betekenis van de zin. Een enkele keer waren zinnen binnen een alinea ook verschoven, soms zelfs verdwenen, en waren hoofdstukken anders ‘gebundeld’ en genummerd. Natuurlijk, een manuscript is soms een zootje, er zijn dingen met de hand bijgeschreven, er zijn pijlen getekend, er zitten vlekken, scheuren of gaten in, hele pagina’s ontbreken soms. Alles is mogelijk. Een redacteur moet er maar wijs uit zien te worden, veel plezier ermee, maar je zou als vertaler soms wensen dat je af en toe een blik op het manuscript kon werpen (en in een enkel, gelukkig geval kan dat ook).

Is de ene editie van Der erste Zug nach Berlin nu beter dan de andere? Nee, dat durf ik niet zonder meer te zeggen. ‘2000’ (die op de titelpagina kiest voor het genre ‘novelle’) lijkt wat vrijer met het geschrevene en de interpunctie om te gaan dan ‘2023’ (‘roman’), die zich in dit opzicht (dus) wat strikter lijkt op te stellen. De laatste tekstuitgave houdt, anders dan de eerste, ook vast aan de Engelse woorden en zinnen, hele alinea’s soms, die Tergit bewust tussen de Duitse tekst heeft gezet. Hierin heb ik de schrijfster gevolgd, de betreffende woorden en zinnen liet ik onvertaald. Hoe dan ook, ik heb bij het vertalen ook altijd met een schuin oog naar de eerste editie uit 2000 gekeken onder het mom van ‘het beste van twee werelden’, in de hoop dat mijn vertaling er baat bij zou hebben. Het bezorgde mij in elk geval een hevig leermoment: waar twee tekstbezorgers zich onafhankelijk van elkaar over hetzelfde origineel buigen en zich – daar ga ik in mijn optimisme van uit – allebei even gewetensvol van hun taak kwijten, zal het resultaat lang niet altijd op alle fronten en in alle opzichten hetzelfde zijn.

De vrijheid van bewerkers en vertalers

Tijdens en na het vertalen van De eerste trein… was ik me er eens te meer van bewust dat je als vertaler soms best wat meer ruimte mag nemen en vrijer met een tekst mag omgaan dan je geleerd of geadviseerd is. Dit geldt vooral ook als een schrijver niet meer bij de uitgave, laat staan bij de vertaling, betrokken is of betrokken kan worden, doodeenvoudig omdat hij of zij er ten tijde van de uitgave niet meer was. Je hebt als vertaler nu eenmaal geen of nauwelijks zicht op wat de ‘bewerkers’ vóór jou met een tekst hebben gedaan. Je mag daarom best weleens een zin in tweeën hakken omdat een komma feitelijk een punt is, een zin omgooien om hem begrijpelijker te maken of anderszins ingrijpen, zolang je het belang van de schrijver (en de lezer), voor zover je je dat kunt voorstellen, maar voor ogen houdt.

Jan Bert Kanon is (vooral boek)vertaler en vertaalt fictie en non-fictie uit het Duits en soms ook uit het Engels. Recente vertalingen onder andere: Karina Urbach: Het geroofde kookboek. Hoe de nazi’s de bestseller van mijn grootmoeder stalen (biografie); Manès Sperber: De waterdragers van God (herinneringen); Barbara Felix: Hanna en de vrijheid (roman) en Kalani Pickhart: Ik sterf in een vreemd land (roman). Voor onze site lichtte hij Het Paradijs van Andrea Hanna Hünniger en Rolf Lapperts Naar huis zwemmen toe.

pro-mbooks1 : athenaeum