Over het vertalen van Leonard Woolfs The Wise Virgins, door Jetty Huisman en Monique ter Berg

27 november 2023
| | | | |

Jetty Huisman en Monique ter Berg vertaalden Leonard Woolfs The Wise Virgins als De wijze maagden. Op ons verzoek lichten ze hun vertaling toe. Lees over hoe ze een alliteratie in de eerste zin compenseerden, een voorzetselfile en herhaling in een andere zin en hoe Woolf een leven volgens het fatsoensboekje beschrijft.



 

De eerste zin van De wijze maagden

Man is not naturally a gregarious animal, though he has become so under the compulsion of circumstances and civilisation.

Zo luidt de eerste zin van de roman De wijze maagden van Leonard Woolf, de man van. Of in onze vertaling:

Van nature is de mens geen kuddedier, al is hij daar door beschaving en omstandigheden wel toe gedwongen.

Samen met de ondertitel: Een verhaal over woorden, meningen en enkele emoties, geven die twee zinnen een uiterst beknopte samenvatting van het boek, de strijd tussen de rede, de heersende meningen oftewel het fatsoen, en het gevoel, de aard van de mens.

De wijze maagden verscheen in 1914, vlak voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Een boek dat meer dan honderd jaar geleden werd geschreven, wat je als lezer in 2023 ook mag merken. Dat was de grootste uitdaging waar we bij de vertaling van dit boek voor stonden: hoe zorg je ervoor dat de lezer een prettig leesbaar boek krijgt voorgeschoteld, maar dat ook duidelijk is dat het in een andere tijd en in andere tijden is geschreven.

Die eerste zin heeft ons weinig hoofdbrekens gekost, afgezien van het opgeven van de alliteratie van compulsion, circumstances en civilisation, want daaraan per se vasthouden zou een bijzonder gewrochte zin hebben opgeleverd. Elders in het boek hebben we Woolfs voorkeur voor allitererende woorden weer ‘goedgemaakt’ en hier een beetje met de opeenvolging van o-klanken (door, omstandigheden, gedwongen).

Het voorkomen van een voorzetselfile

Een zin die op het eerste gezicht weinig moeilijkheden oplevert maar waar we wél een poosje over hebben gesteggeld staat aan het begin van hoofdstuk twee:

She had bought the little cakes and seen that Agnes, the maid, put them out on plates and a large silver tray, with a glass jug of lemonade and the three decanters around whose necks silver labels upon silver chains declared that they contained port and sherry and claret.

Het is een typische Woolf-zin: lang, opsommerig en met een aantal letterlijke herhalingen. Er is veel wat op het dienblad een plaats moet krijgen, en net als de flessen en bordjes die elkaar verdringen is het schuiven met woorden. Natuurlijk wil je een voorzetselfile vermijden, dus liever niet iets als ‘blad met een karaf met een hals met een kettinkje’. Dus toch maar ‘waar een schildje aan hing’. Dat er drie keer ‘zilveren’ staat, heeft uiteraard een betekenis, het blinkt, voor de gasten is het chique servies uit de kast gehaald. Dus we nemen het zilver driemaal over.

Uiteindelijk zijn we hierop uitgekomen:

Ze had de gebakjes gekocht en erop toegezien dat Agnes, het dienstmeisje, ze op bordjes legde en die op een groot, zilveren blad schikte, naast een glazen kan limonade en de drie karaffen met om de hals een zilveren kettinkje waar een zilveren schildje met port, sherry of bordeaux aan hing.

Deze zin heeft ook symbolische betekenis: net zoals al die bordjes, de kan en de karaffen op één blad een plekje moeten krijgen, zullen de twee gezinnen zich gaan vermengen. Ze zijn voor het eerst bij elkaar op bezoek en het is dringen geblazen. Niet alleen in de kleine huiskamer, het dienblad verwijst ook naar de figuurlijke stoelendans: wie gaat er met wie, wie krijgt een plaats in het midden en wie zal uiteindelijk naar de rand van het gezelschap verdwijnen. Het sociale ongemak van een ontvangst aan huis die in feite een verkapte huwelijksmarkt is.

Het zilveren blad komt tegen het eind van het hoofdstuk ook nog even terug: na een avondvisite die door de hoofdpersoon, Harry, als ondraaglijk saai is ervaren, willen ze eindelijk opstappen. Maar dan schrikt de gastvrouw op, ‘Ze luidde de dienstbel en er werd eten en drinken binnengebracht en rondgedeeld op het zilveren dienblad.’ Harry kan nog lang niet weg: hij zit gevangen in een zilveren kooi.

Het leven volgens het fatsoensboekje

Woolf heeft het boek geschreven vlak na zijn huwelijk met Virginia Woolf in 1912 en het wordt beschouwd als een satirische sleutelroman waarin hij enigszins verhuld schrijft over de aanloop naar zijn relatie met Virginia, zijn artistieke neigingen, het verstikkende gezinsleven waarin het fatsoen hoogtij viert, tegenover het vieren van het vrije, intellectuele leven in het gezin van Virginia en de Bloomsburygroep. Het leven als strijdtoneel tussen afkomst en de vrijheid om zelf te kiezen, tussen denken en doen, liefde en lust.

De minstens onflatteus te noemen beschrijvingen van vrouwen, van pretentieuze intellectuelen die zich in hun leunstoelen vermeien, niets dóen, van zijn Joodse familie en van Joden in het algemeen – met alle stereotypen van dien –, het contrast tussen de opkomende ‘nieuwe’ vrouw en de oude die weinig andere mogelijkheden had dan de beste partij binnen zien te slepen, en de schijnheiligheid van de bourgeoisie geven een duidelijk beeld van de strijd tussen een vrijgevochten leven en een leven volgens het fatsoensboekje. Compleet met tuinfeesten, tochtjes over de rivier met de dominee die je als keurig meisje wel móet zien te verschalken en de Arme Stakkers met wie keurige vrouwen zich dienen bezig te houden.

Het is opvallend dat Woolf de hoofdpersoon uiteindelijk een ander lot laat ondergaan dan hijzelf en dat hij hem dat uiteindelijk stoïcijns laat aanvaarden: ‘overmand’ door lust graaft hij zijn eigen graf en is hij gedwongen te kiezen voor een – voor alle betrokkenen ongelukkig – burgermansbestaan als het kuddedier uit de eerste zin; zijn hoge idealen en het zich afzetten tegen de bourgeoisie blijken uiteindelijk niets meer dan jeugdige arrogantie. Op de laatste pagina kan hij niet anders dan concluderen: ‘Hij had gefaald.’ In de strijd tussen de woorden, de overtuigingen en de emoties uit de ondertitel heeft het fatsoen gezegevierd.

Jetty Huisman is literair vertaler. Ze vertaalde onder andere werk van Christine Dwyer Hickey, Viet Thanh Nguyen en Nuala O’Connor.

 

Monique ter Berg is literair vertaler. Ze vertaalde onder andere werk van Virginia Woolf, A.M. Homes en Louise Erdrich.

Over het vertalen van Leonard Woolfs The Wise Virgins, door Jetty Huisman en Monique ter Berg

Delen op

€ 24,99
pro-mbooks1 : athenaeum