Recensie: De behoedzame hervormer en de Amerikaanse droom

17 november 2020 , door Addie Schulte
| | |

In Een beloofd land (A Promised Land, vertaald door Bep Fontijn, Rebekka W.R. Bremmer, Edzard Krol en Frans Reusink), het eerste deel van zijn presidentiële memoires dist Barack Obama sappige verhalen op, brengt hij zijn dilemma’s naar voren en toont hij zijn trots en zijn zwakke kanten. Het nu verschenen eerste deel van 864 pagina’s eindigt met de dood van Osama bin Laden in 2011. Bracht Obama de verandering die hij beloofde?

N.B. Eerder publiceerden we voor uit Ben Rhodes' Mijn jaren met Obama, en we brachten een fragment uit Mark Landlers Alter ego’s. Hillary Clinton, Barack Obama en hun verborgen strijd om de Amerikaanse macht.

Waarom moet jij zo nodig president worden, vroeg Michelle aan haar echtgenoot Barack Obama. Ze had nogal twijfels over deze stap, leek er zelfs een veto over te willen uitspreken. In december 2006 stelde ze de vraag indringend tijdens een vergadering met medewerkers van Barack. Denk je eens in wat er gebeurt als ik als president ingehuldigd word, zei Obama.

‘Ik weet dat de wereld anders naar Amerika zal kijken. […] Ik weet dat kinderen uit het hele land, – zwarte kinderen, latino kinderen, buitenbeentjes –   anders naar zichzelf zullen kijken. […] En dat alleen al…, dat zou het waard zijn.’

Michelle reageerde, na wat Obama een eeuwigheid leek, met de woorden: ‘Nou schat, dat antwoord was niet slecht.’ 

Geen leider in de dop

De vraag van Michelle was niet zo vreemd. Obama vond zichzelf als jongere geen leider in de dop. Zijn politieke bewustzijn ontwikkelde zich geleidelijk. Maar opeens ging het razendsnel. Van senator in de staat Illinois (een positie die hij met minder ‘nobele’ tactieken won) naar een succesvol optreden als spreker op de Democratische conventie in 2004. Vandaar naar de nationale Senaat, zijn kandidatuur voor president en overwinningen op de veteranen Hillary Clinton en John McCain. Er was ‘honger naar verandering’, schrijft Obama.

De euforie in en buiten de VS na de verkiezing van Obama was enorm. Hij gaat daar niet echt op in. Hij schrijft wel over de hype rond zijn persoon, die hem dwars zit. Hij moest zichzelf eraan herinneren dat het opgepoetste beeld van hem niet overeenkomt met de ‘kwetsbare, vaak onzekere persoon die ik was’. Niet altijd is hij zo bescheiden. Hij moest ook denken aan Franklin Delano Roosevelt, al meent Obama dat het ‘mandaat voor verandering’ voor hem wel kleiner was dan dat van de legendarische New Deal-president.

In het begin van zijn boek schrijft hij wat laconiek dat president van de Verenigde Staten zijn ook maar een baan is. Maar als hij op campagne is, beseft hij dat hij het ‘op nam tegen het meedogenloze gewicht van het verleden, de matheid en de angst’. Dat heeft alles met zijn afkomst te maken, als zoon van een Keniaanse vader en een Amerikaanse moeder. Dat thema steekt herhaaldelijk de kop op.

Briljante medewerkers

Daarnaast is misschien wel het belangrijkste thema in het boek de voortdurende spanning tussen het streven naar verandering en de weerbarstigheid van de politiek. In bijna alle grote onderwerpen die aan de orde komen, van belastingen tot buitenlands beleid, speelde die. Die belofte van verandering houdt voor Obama in dat Amerika zijn idealen waarmaakt, als een land waar iedereen gelijke kansen heeft en van vrijheid en autonomie kan genieten, en niet slechts een bevoorrechte groep.

De realiteit valt uiteraard tegen. Vooral door de tegenwerking van de Republikeinen, die bijna alles van wat Obama wil, proberen tegen te houden. Alles waar de overheid een grotere rol in zou spelen, zagen de Republikeinen als bedreiging voor hun visie van vrijheid. Zeker als de zwarte, socialistische moslim Obama dat voorstelt, schrijft hij spottend. Samenwerking tussen de partijen is vaak alleen te bereiken via slinkse achterkamerdeals. Daar haalt Obama zijn neus echter niet voor op. Wel ziet hij in de Republikeinse partij vijandige trekjes opkomen, zoals in de keuze van McCain voor running mate Sarah Palin en de opkomst van de radicale Tea Party.

De inspanningen van Obama om iets te bereiken lijken volgens een bepaald stramien te verlopen. Er is een bepaald probleem; bijvoorbeeld de financiële crisis of de onverzekerden in de zorg. Er zijn oudgedienden die een behoudende koers voorstaan en jeugdige idealisten die radicale stappen bepleiten. Obama stelt een team van onveranderlijk briljante medewerkers samen waarin de verschillende stemmen doorklinken. Hijzelf neigt misschien naar ingrijpende maatregelen, maar zijn verstand en de werkelijkheid dwingen hem een middenpad te kiezen. Dat slaagt volgens hem vaak, de ene keer beter dan de andere. ‘Ik ben een hervormer, behoudend wat temperament betreft, zo niet wat mijn visie aangaat,’ zo definieert Obama zichzelf. Politiek bedrijven via compromissen, als dat lukt is het voor hem te verdedigen.

Dat roept uiteraard de vraag op of hij ver genoeg ging. Heeft hij de banken hard genoeg aangepakt? De zorg toegankelijk genoeg gemaakt? Dit boek beslaat alleen de eerste jaren van zijn presidentschap. Maar hij is redelijk tevreden. De economie gered van een depressie, het financiële systeem gestabiliseerd, investeringen in duurzame energie gedaan en de programma’s voor studieleningen hervormd, zo somt hij op. Memoires dienen, ook in zijn geval, om de eigen prestaties duidelijk te tonen. Dat doet hij. Natuurlijk is dit boek ook een zelfrechtvaardiging. Obama is trots op wat hij bereikt heeft, daarvoor hoeven we deel twee niet af te wachten. En als er kritiek is, is er altijd het argument dat het alternatief slechter had uitgepakt.

Een partijbons met kernwapens

Door zijn eerdere boeken was al duidelijk dat Obama kan schrijven. Dat demonstreert hij in dit boek ook. Hij weet mensen goed neer te zetten (Poetin lijkt een ‘politieke partijbons met kernwapens’, Republikeins Senaatsleider Mitch McConnell ‘een kleine, oude wijze man’ met een ‘vastberaden en emotieloos streven naar macht’),  heeft oor voor lekkere dialogen en doseert de semi-openhartige anekdotes over Michelle, Malia en Sasha zorgvuldig. Bijvoorbeeld Michelles respons als Obama, ’s morgen vroeg in bed, gehoord heeft dat hij de Nobelprijs voor de Vrede heeft gewonnen: ‘Geweldig, schat.’ En ze draait zich om om verder te slapen.

Zijn humor, zelfspot en welsprekendheid komen ruim aan bod. De overpeinzingen en beschouwingen waar hij ook om bekend staat iets minder. Zijn beroemde redevoeringen, zoals die in Caïro over het Midden-Oosten, staan niet uitgebreid in het boek. Hij beschrijft meer de weg daarnaar toe. Taaie politieke gevechten zoals over Obamacare (hij gebruikt dat woord liever niet) weet hij vaak fraai neer te zetten. Bijna filmisch is zijn beschrijving van de klimaattop in Kopenhagen in 2009. Daar wist Obama, naar eigen zeggen, een compleet fiasco te voorkomen, door te partycrashen in een vergadering van andere landen. Wie houdt de president van de Verenigde Staten tegen?

Jammer is dat de snel geleverde vertaling soms wat achterblijft. Te vaak schittert het Engels door het Nederlands heen. En soms gaat het mis. De belangrijkste deelnemers van de Nationale Veiligheidsraad, onder wie ministers en de vicepresident, heten geen ‘directeuren’. De term ‘homofiele mensen’ is echt te ouderwets.

Twee tegenspelers

Het boek eindigt met een hoofdstuk over twee tegenspelers: Osama bin Laden en Donald Trump.

De New Yorkse vastgoedmagnaat had aanvankelijk sporadisch contact met Obama. Van zijn aanbod een ‘prachtige balzaal’ op het terrein van het Witte Huis te bouwen, werd geen gebruik gemaakt. Later begon Trump te beweren dat Obama niet in de VS geboren was, en dus geen president had mogen worden. Op die vileine manier keert ras duidelijk terug in de politieke strijd.

Het toeval wilde dat Trump te gast was in het Witte Huis op het moment dat elite-eenheden klaar stonden om Bin Laden uit te schakelen. Trump was uitgenodigd voor het correspondentendiner, een gelegenheid voor grappen en vertier. Terwijl de president de spot dreef met Trumps geboortetheorie, waren zijn gedachten bij de actie in Pakistan. Het uitschakelen van Bin Laden was de enige actie tijdens zijn presidentschap die Obama niet hoefde te verkopen; zo goed als iedereen stond erachter.

Het is nog net geen vier jaar geleden dat Barack Obama het Witte Huis verliet, al lijkt het langer. Zijn opvolger, in veel opzichten zijn tegenbeeld, heeft geprobeerd zoveel mogelijk van Obama’s resultaten teniet te doen. De winst van Trump riep de vraag op wat diens voorganger nu werkelijk bereikt had. Door de overwinning van zijn vicepresident Joe Biden en Kamala Harris (de publicatie van de memoires werd uitgesteld tot na de verkiezingen) is er weer een kentering gekomen. 

In zijn voorwoord, over de huidige situatie van de VS, mengt Obama bezorgdheid met hoop. De democratie verkeert ‘op de rand van een crisis’. De weigering van Trump om zijn nederlaag te erkennen, bevestigt dat beeld. Obama blijft geloven in Amerika. Dat kan nog steeds het voorbeeld voor de rest van de wereld zijn. Hij richt zich expliciet tot de jongere generatie, die volgens hem de idealen kan waarmaken. Het beloofde land is nog niet bereikt.

Addie Schulte studeerde geschiedenis en internationale betrekkingen aan de universiteiten van Amsterdam en Sussex. Hij is zelfstandig journalist en blogt op boekenstrijd.nl.

pro-mbooks1 : athenaeum