Recensie: Gi-ga-groen met Fladdertak en Tim de kleine boswachter

05 oktober 2022 , door Daan Stoffelsen
| | |

Gi-ga-groen is het thema van de Kinderboekenweek (5 t/m 16 oktober). Is dat een actueel of een eeuwig thema voor de jeugdliteratuur? Allebei, stelt Suzanne van der Beek in het nieuwste nummer van Filter vast: het romantische kindbeeld, waarbij het onbezoedelde schepsel dichtbij de natuur stond, krijgt nu concurrentie van maatschappelijk geëngageerde klimaat- en milieuboeken. Naast Verhalen van de Fladdertak, de Jan Wolkersprijskandidaat met klassieke sprookjes, staat het lief-activistische Tim de kleine boswachter. De baas van het bos.

N.B. Meer kinderboeken? Bekijk onze categoriepagina.

De Jan Wolkersprijsshortlist

Die twee boeken laten ongeveer de ruimte zien die er binnen de Nederlandse jeugdliteratuur nu is. Het prachtige Verhalen van de fladdertak. Sprookjes, mythen en legenden over betoverde bomen en wonderlijke bossen van Margaretha van Andel, met illustraties van Marieke Nelissen, staat op de shortlist van de Jan Wolkersprijs, net als Octavie Wolters’ rijke prentenboek Het lied van de spreeuw, waarover ik al eerder schreef, de dagboeken van Jac P. Thijsse, essays van Tijs Goldschmidt en Fernand Rochettes boek over muziek en vogelzang.

Een uiterst diverse shortlist, maar dat hoort bij de Jan Wolkersprijs, die meestal naar non-fictie gaat, maar in 2013 door Simon van der Geest werd gewonnen, met zijn geweldige jeugdroman Spinder, en in 2019 door Marente de Moor met Foon, een subliem verhaal over trauma en natuur in een Russisch woud.

Bomen als vertellers, de hele wereld rond

Hoe groot de kansen zijn van Margaretha van Andel en Marieke Nelissen, kan ik slecht beoordelen, maar Verhalen van de fladdertak is goed geschreven, een geweldig voorleesboek dat als zelfleesboek mijn tienjarige ook te pakken heeft. Het idee van de raamvertelling - een sprekende wilg (Fladdertak) probeert door verhalen te vertellen de zijn leven en dat van de andere bomen in de tuin te redden - roept een handvol referenties op, van 1001 nacht tot de Sprookjesboom van de Efteling tot Bibi Dumon Taks jeugdboek bij de Maand van de Filosofie, De eik was hier. De illustraties van Marieke Nelissen zijn knus, realistisch sprookjesachtig en in kleur.

De vertellingen zelf gaan de wereld rond, het zijn oorspronkelijke sprookjes en verhalen van alle continenten (behalve Australië en Zuid-Amerika). Bomen zijn de vertellers, zoals Isaac Newtons appelboom en Surjo Puri Tree, een Bengaalse mangoboom, en bomen figureren er ook prominent in. Ze herbergen geheimen en boomgeesten, ze geven vruchten in tijden van honger en doden moordenaars. Ze zien alles, en soms, soms, maken ze echt het verschil.

In ‘De ongewenste wilg’, verteld door Klopstock, een dichterlijke eik in Denemarken, wordt per abuis een doodgewone wilg tussen zijn ijdele verre familieleden de populieren gestekt. Telkens belooft de bescheiden wilg dat hij zal proberen rechter naar boven te groeien, maar hij maakt de rest van de rij te schande. Maar dan is het een heel warme dag, en komt de landheer voorbij wandelen. Hij vindt schaduw bij de wilg.

‘“Pfff,’ zei hij, “eindelijk een beetje koelte. Wat een geluk dat die wilg hier staat. Die stomme populieren, daar heb je nou echt niks aan. Ik laat ze allemaal omhakken en zet er wilgen voor in de plek.”
“O, jee, hoorden jullie dat?” vroeg de wilg toen hij weer weg was.
“En of we hem hoorden,” snoof de populier naast hem. “Een schandaal is het! Alsof je een landloper hoorde bazelen. Maar ja, dat krijg je ervan als je met een keukenmeid trouwt. Waar je mee omgaat, word je mee besmet.”’

Tim de kleine boswachter houdt van regen

Bij de natuurlessen die ik afgelopen dagen als vrijwilliger gaf, moest ik telkens aan die wilgenfamilie denken. Maar door haar opzet overstijgt Van Andel het Nederlandse en West-Europese karakter van veel natuurboeken. Van der Beek laat in haar artikel in Filter zien dat als in dit subgenre vertaalde boeken zitten, dat ze dan vooral Brits zijn. Dat is een gemiste kans, betoogt ze, omdat juist de bedreigingen voor klimaat en biodiversiteit niet alleen overal groot zijn, maar ook op elke plek weer anders. Het in vertaling uitbrengen van boeken uit andere delen van de wereld zou het klimaat- en natuurbewustzijn van jonge en oudere lezers kunnen vergroten.

Wat dat betreft is het ongelukkig dat ik nu twee Nederlandse boeken bespreek. Maar een ander aspect dat Van der Beek benoemt, het groeiend maatschappelijk bewustzijn in natuurboeken, laat zich wel illustreren aan de hand van de Jan Paul Schuttens Tim de kleine boswachter-boeken. Schutten werkte samen met Tim Hogenbosch, bekend van Twitter, voorheen Staatsbosheer en nu tv, voor de verhalen. Het eerste boek stond iets dichter bij diens biografie, de verhalen lijken in deel 2 iets gezochter dan het simpele stampen-in-de-regenplassen-sentiment van deel 1. Gelukkig herken je de echte Tim nog wel (‘Tim houdt van regen, van sneeuw, van mist, van hagel, van kou, van storm, van bijna elk soort weer. Maar aan warm droog weer heeft hij een enorme hekel.’ En zijn vader drinkt Karmeliet.)

De baas van het bos is heel aantrekkelijk voor de leeftijdscategorie 8-10 (en jonger als je voorleest), en lijkt met het rode omslag wat dystopisch. Zover komt het niet: Tim en zijn vriendin Tippie stuiten op verweesde vosjes, door het bos crossende figuren, verweesde vosjes en een bosbrand. Het zijn losse verhalen, anders dan bijvoorbeeld M.G. Leonards spannende vogelaarsroman Twitch (vertaling uit het Engels door Maria Postema, Leonards Keverjongen past ook goed bij deze Kinderboekenweek), maar ze werken goed. Als Tim en zijn vriendin Tippi vroeg op de dag het bos ingaan op die warme dag, ruiken ze vuur.

‘Tim had gelijk. Overal vinden ze sporen van een barbecue. Er liggen papieren borden, afgekloven botten, verfrommelde servetten en lege bierblikjes.
“Wat een onvoorstelbare idioten,” zegt Tim.
Tippi wijst naar beneden. “Er komt rook uit de grond.”
“Dat is wat we ruiken,” zegt Tim. “Ze zijn hier gisteravond geweest en ze hebben het vuur niet goed uitgemaakt. Nu smeult de bodem.”’

Ze weten de brandweer op tijd te alarmeren, en die beloont het kinderboswachterduo met een frisse straal water uit de brandweerslang. Activistisch dus, maar lief! Deze avonturen zijn ietwat zwart-wit, net als de licht cartooneske maar aantrekkelijke illustraties van Emanuel Wiemans.

Meer activisme?

Perfect voor dit jonge publiek, zoals ook het geschenk van dit jaar Waanzinnige boomhutverhalen van Andy Griffiths en Terry Denton (vertaler Edward van de Vendel wordt in Filter geïnterviewd) zijn lezers met humor precies dat zal brengen wat ze verwachten.

Heerlijke boeken, kortom, al blijft Suzanne van der Beeks vraag wel staan. Welke kinderboeken verontrusten ook? Welke Nederlandse of buitenlandse schrijver kan de pijn van slinkende biodiversiteit en klimaatverandering overbrengen? Op Twitter krijg ik suggesties: Jaco Jacobs’ Een mooie dag om in een boom te klimmen (vertaling uit het Afrikaans door Tjalling Bos), Marloes Morshuis’ Borealis, Pier Tordays De laatste wilde dieren (vertaald uit het Engels door Aimée Warmerdam). En Mirjam Noorduijn bespreekt in NRC twee prentenboeken: Bette Westera & Mattias De Leeuw, Gered!, en Marc ter Horst & Yoko Heiligers, Scheten uit de schoorsteen. Daar gaan we verder. Want de fijne romantiek van het onbezoelde natuurkind, daar moet misschien niet iets tegenover, maar wel iets naast staan.

Daan Stoffelsen is webredacteur voor Athenaeum.nl, vader van twee kinderen en natuurouder.

pro-mbooks1 : athenaeum