Recensie: Geen strijd, wel tegendraads: Herman Kochs memoire Ga je erover schrijven

06 januari 2024 , door Daan Stoffelsen
| |

Uiteindelijk, ja, ga je erover schrijven. Nu. Herman Kochs eerste non-fictieboek is memoiristisch, over zijn ziekte, schrijven en lezen, kindertijd en dood, en nietsdoen als de kortste weg naar het geluk. Koch is, vanaf de contemplatieve proloog tot de heel concrete epiloog, laconiek, bedaard rebels, en aangrijpend in de details.



Kanker en de korste weg naar geluk

Koch wil het er eigenlijk niet over hebben, over zijn ziekte. ‘Mijn weerzin tegen het woord “prostaat” nam na het slechtnieuwsgesprek alleen maar toe. Zodanig dat ik niet meteen iedereen opbelde; dat ik de paar vrienden en familieleden die ik het wel vertelde op het hart drukte om net als na de eerste diagnose absolute geheimhouding in acht te nemen.’ Voor bijna al zijn lezers en zelfs een deel van zijn kennissenkring zal Ga je erover schrijven dus een coming-out zijn. Maar vooral lijkt deze nieuwe levensfase — ‘drie tot vijftien jaar’ lang — Koch tot een levensfilosofie te brengen.

Lijkt, want ik denk dat Koch dat zelf een te groot woord vindt voor ‘Nietsdoen is de kortste weg naar geluk’. Afzien van een risicovolle hersteloperatie, de verplichte bardienst bij de tennisbaan inplannen in de vroege middag, als bijna niemand iets bestelt, en hij zelf rustig kan gaan indrinken, een chemokuur uit de weg gaan. En het klopt ook niet: dankzij corona (covid is een aanstellerig woord, begrijp ik) mag hij een experimenteel medicijn wel gebruiken dat hem wonderbaarlijk goed helpt. Al haalt de epidemie hem wel uit het centrum van de aandacht: ‘Mijn nieuwswaarde was gekelderd – [zijn vrienden] waren zelf nieuws geworden. Veel te kort was ik het hoofdpersonage in mijn eigen verhaal geweest. Nog geen zes weken.’

De geweldloze, verhalen vertellende rebel

Eigenlijk is Kochs nietsdoen een andersdoen. Het is bijna plagerig hoe hij zijn leven in literaire termen duidt, maar het drama vermijdt, hoe hij kabbelend schrijft over schieten in Guatemala, hoe hij clichés op de korrel neemt. Over schrijven (‘Mijn mooiste zinnen heb ik geschreven op de momenten waarop ik niet nadacht.’) en lezen (‘Ik had een boek bij me. Ik had altijd een boek bij me. Ik had anderhalf uur de tijd om te lezen maar ik merkte dat ik toch liever naar die auto’s keek, naar de koeien en de slootjes, de bossen en de weilanden.’). Over emotie. Over taal:

Bij de pakken neerzitten, schoot het door mijn hoofd: opnieuw leende ik een uitdrukking uit het vocabulaire van iemand anders. Iemand die ik zelf niet was. Nooit zou je mij woorden of uitdrukkingen met deze strekking horen gebruiken – zelfs niet in gedachten.’

Zo’n uitdrukking lijkt er toch even op te wijzen dat Koch uit balans is. Hij doet het immers altijd op zijn eigen manier, al van jongs af aan. Hij wijst de buitenechtelijke relatie van zijn vader niet af; diens uithuizigheid geeft hem fijnere tijd met zijn moeder. Hij stelt zich verkiesbaar als klassevertegenwoordiger met de belofte niets te organiseren. Hij is een geweldloze, verhalen vertellende rebel. Geef hem een pagina, en hij sabelt in één beweging fanatieke hardlopers en blauwe-knopers neer. Dat mag hij, want Haruki Murakami en hijzelf lopen en drinken ook.

‘Hardlopen is uitgesteld alcoholisme. Ook een alcoholist is iemand die tijdelijk niet drinkt. Dat tijdelijk kan variëren van enkele uren – de duur van een ultramarathon – tot tientallen jaren. Er is één ding dat zeker is: op een dag zal hij weer beginnen. Niet voorzichtig proevend, met een paar slokjes wijn, maar meteen die hele fles wodka ineens. Hij voelt zich schuldig maar ook enorm opgelucht. Je moet er niet aan onderdoor gaan, aan de alcohol, maar het leven met een paar glazen op is wel een stuk leuker.’

Schrijven zonder strijd

Dat is erg geestig, en tegelijk denk je: hoeveel generatiegenoten van Koch gaan er niet daadwerkelijk aan onderdoor? Mijn scepsis geldt ook voor de inmiddels cliché geworden weerstand tegen de ‘strijd tegen kanker’; iedereen die dat als sportmetafoor opvat, is toch nogal naïef. Eerder is dit een eindeloze loopgravenoorlog die telkens nét verlengd wordt door een politieke kunstgreep van Joe Biden: het medicijn wordt toegediend, we kunnen weer even door.

Ga je erover schrijven gaat uiteindelijk toch ook daar over, over wachtkamers en gesprekken met artsen, over de band met zijn vrouw en zoon en schoondochter, over hoe hij invulling geeft aan zijn levensmissie: ‘Ik weet nog wat mijn eerste gedachte was toen ik Pablo kort na de keizersnede in de couveuse zag liggen. In leven blijven, dacht ik. Dat is vanaf nu de opdracht.’ Daar ontroert hij en raakt hij me, en bij veel andere passages moest ik grinniken. En telkens denk ik: wat is dit soepel, die Koch kan schrijven, wat een sterk beeld, wat een goede zin, dat hij daar niet over heeft nagedacht, wow. Het lijkt wat losjes bijeengebracht maar het klopt, het is onnadrukkelijk knap, dit schrijven zonder strijd.

Daan Stoffelsen is webshop manager bij Athenaeum Boekhandel.

Kanker en de korste weg naar geluk

Koch wil het er eigenlijk niet over hebben, over zijn ziekte. ‘Mijn weerzin tegen het woord “prostaat” [die heeft ermee te maken dat het een exclusief mannelijk orgaan is, het zwakste - DS] nam na het slechtnieuwsgesprek alleen maar toe. Zodanig dat ik niet meteen iedereen opbelde; dat ik de paar vrienden en familieleden die ik het wel vertelde op het hart drukte om net als na de eerste diagnose absolute geheimhouding in acht te nemen.’ Voor bijna al zijn lezers en zelfs een deel van zijn kennissenkring zal Ga je erover schrijven dus een coming-out zijn. Maar vooral lijkt deze nieuwe levensfase — ‘drie tot vijftien jaar’ lang — Koch tot een levensfilosofie te brengen.

Lijkt, want ik denk dat Koch dat zelf een te groot woord vindt voor ‘Nietsdoen is de kortste weg naar geluk’. Afzien van een risicovolle hersteloperatie, een vroege bardienst bij de tennisbaan gebruiken om rustig in te drinken, een chemokuur uit de weg gaan. En het klopt ook niet: dankzij corona (covid is een aanstellerig woord, vindt Koch) kan hij van een experimenteel medicijn gebruikmaken dat hem wonderbaarlijk goed helpt. Al haalt de epidemie hem wel uit het centrum van de aandacht: ‘Mijn nieuwswaarde was gekelderd – ze waren zelf nieuws geworden. Veel te kort was ik het hoofdpersonage in mijn eigen verhaal geweest. Nog geen zes weken.’

De geweldloze, verhalen vertellende rebel

Eigenlijk is Kochs nietsdoen een andersdoen. Het is bijna plagerig hoe hij zijn leven in literaire termen duidt, maar het drama vermijdt, hoe hij kabbelend schrijft over schieten in Guatemala, hoe hij clichés op de korrel neemt. Over schrijven (‘Mijn mooiste zinnen heb ik geschreven op de momenten waarop ik niet nadacht.’) en lezen (‘Ik had een boek bij me. Ik had altijd een boek bij me. Ik had anderhalf uur de tijd om te lezen maar ik merkte dat ik toch liever naar die auto’s keek, naar de koeien en de slootjes, de bossen en de weilanden.’). Over emotie. Over taal:

‘Bij de pakken neerzitten, schoot het door mijn hoofd: opnieuw leende ik een uitdrukking uit het vocabulaire van iemand anders. Iemand die ik zelf niet was. Nooit zou je mij woorden of uitdrukkingen met deze strekking horen gebruiken – zelfs niet in gedachten.’

Zo’n uitdrukking lijkt er toch even op te wijzen dat Koch uit balans is. Want hij doet het op zijn eigen manier, al van jongs af aan. Hij wijst de buitenechtelijke relatie van zijn vader niet af; dat geeft hem fijnere tijd met zijn moeder. Hij stelt zich verkiesbaar als klassevertegenwoordiger met de belofte niets te organiseren. Hij is een geweldloze, verhalen vertellende rebel. Geef hem een pagina, en hij sabelt in één beweging fanatieke hardlopers en blauwe-knopers neer. Dat mag hij, want Haruki Murakami en hijzelf lopen en drinken ook.

‘Hardlopen is uitgesteld alcoholisme. Ook een alcoholist is iemand die tijdelijk niet drinkt. Dat tijdelijk kan variëren van enkele uren – de duur van een ultramarathon – tot tientallen jaren. Er is één ding dat zeker is: op een dag zal hij weer beginnen. Niet voorzichtig proevend, met een paar slokjes wijn, maar meteen die hele fles wodka ineens. Hij voelt zich schuldig maar ook enorm opgelucht. Je moet er niet aan onderdoor gaan, aan de alcohol, maar het leven met een paar glazen op is wel een stuk leuker.’

Schrijven zonder strijd

Dat is erg geestig, en tegelijk denk je: hoeveel generatiegenoten van Koch gaan er niet daadwerkelijk aan onderdoor? Mijn scepsis geldt ook voor de inmiddels cliché geworden weerstand tegen de ‘strijd tegen kanker’; iedereen die dat als sportmetafoor opvat, is toch nogal naïef. Eerder is dit een eindeloze loopgravenoorlog die telkens nét verlengd wordt door een politieke kunstgreep van Joe Biden: het medicijn wordt toegediend, we kunnen weer even door.

Ga je erover schrijven gaat uiteindelijk toch ook daar over, over wachtkamers en gesprekken met artsen, over de band met zijn vrouw en zoon en schoondochter, over hoe hij invulling geeft aan zijn levensmissie: ‘Ik weet nog wat mijn eerste gedachte was toen ik Pablo kort na de keizersnede in de couveuse zag liggen. In leven blijven, dacht ik. Dat is vanaf nu de opdracht.’ Daar ontroert hij en raakt hij me, en bij veel andere passages moest ik grinniken. En veel denk ik: wat is dit soepel, die Koch kan schrijven, wat een sterk beeld, wat een goede zin, dat hij daar niet over heeft nagedacht, wow. Het lijkt wat losjes bijeengebracht maar het klopt, het is onnadrukkelijk knap, dit schrijven zonder strijd.

Daan Stoffelsen is webshopmanager bij Athenaeum Boekhandel.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum