Leesfragment: Hoog en laag springen

25 mei 2021 , door Nicolien Mizee
|

28 mei verschijnt Hoog en laag springen. Faxen aan Ger 4 van Nicolien Mizee. Lees bij ons nu alvast een van de faxen!

Mizees nieuwe boek met faxen aan Ger Beukenkamp, Hoog en laag springen, gaat over ophouden en opnieuw beginnen. Nicolien is weer alleen en begint een nieuw bestaan. Maar: ze zal geen zielige uitkeringstrekker meer zijn, maar Schrijver. Dit is voer voor onzekerheid, en evenzeer voor met aplomb geformuleerde ideeën, toch is alles ongewis totdat de uitgever belt… Haar ouders beloven haar een grote schenking, maar vader wil zijn geld liever besteden aan een huisje voor de aantrekkelijke werkster. Nicoliens jongste zusje wordt belaagd door een hitsige kunstschilder, wat leidt tot overdenkingen over de gevolgen van een zonderlinge opvoeding.

In dit vierde deel van de verslavende faxen is alles zoals het bij een verslaving gaat: heerlijk hetzelfde en onmisbaar geweldig.

N.B. Eerder publiceerden we voor uit De kennismaking. Faxen aan Ger 1, De porseleinkast. Faxen aan Ger 2, Allesverpletterende. Faxen aan Ger 3, Moord op de moestuin en De grote wil en andere schrijflesverhalen. Daarnaast besprak Fleur Speet Moord op de moestuin voor ons.

 

Haarlem, dinsdag 8 juni 1999

Lieve Ger,

Zo, en nu houden we er weer even over op. Vrijdag zullen we de kwestie nog eenmaal zorgvuldig doornemen. Dat hebben we de vorige keer, na een vergelijkbaar communicatieprobleem, ook gedaan, en dat beviel uitstekend. Jij komt niet veel verder dan geparalyseerd wachten tot ik klaar ben, maar dat maakt niet uit. De kortsten zullen de langsten zijn, en de langsten zullen de kortsten zijn.

Vanochtend ben ik met Louise naar de Sociaal Raadslieden geweest om informatie in te winnen over de mogelijke belastingvrije schenking die mijn ouders me willen doen.
We werden te woord gestaan door een klein, stevig mannetje met een buik ter grootte van een skippybal, dewelke extra geaccentueerd werd door een T-shirt dat er als een tweede vel omheen gespannen zat. Hij heette ook nog Smullers. Een naam die in oorsprong waarschijnlijk ‘van de molenaar’ betekend heeft, maar helaas, deze omstandigheden mogen dan verzachtend zijn, als je zo dik bent is het een ongelukkige naam. (Voor de goede orde: dit is dan weer niet het soort buik waar ik op val.)
Voor mijn Wajong-uitkering blijkt het niet uit te maken hoeveel kapitaal ik heb en van de huursubsidie mag ik 35 duizend gulden hebben. Eigenaar worden van een deel van het huis bleek niet handig.
Ineens dacht ik: ik kan het huis ook kopen van mijn ouders. Laten taxeren in bewoonde staat, schenking ervan aftrekken, en kijken of ik met mijn minimuminkomen ergens een hypotheek kan lospeuteren. Als mijn ouders garant staan, moet het lukken.
Dus nu is de volgende stap dat Louise en ik naar een hypotheker gaan.
Ik denk niet dat het te doen is, overigens. Met mijn inkomen worden de maximale woonlasten op 390,00 per maand geschat, het bedrag dat ik nu inderdaad ook betaal. Maar het lijkt me wel goed al die dingen eens goed uit te zoeken.
Pas uren later viel me een volkomen nieuwe gedachte in, namelijk dat ik dus hoogstwaarschijnlijk eigenaar word van een grote som gelds. Het klinkt idioot, maar daar had ik nog geen seconde bij stilgestaan. Ik had alleen maar zitten denken aan investeringen in dat huis en er niet bij stilgestaan dat ik ineens een bom duiten zou hebben, waar ik echt dingen van kan kopen. Ik kan wel een zeilboot kopen. Niet dat ik dat wil, maar het idee dat het kan, is verbijsterend.
Weet je dat ik nog nooit een meubelstuk gekocht heb? Dat merkte ik laatst toen ik langs een meubelwinkel kwam.
Wat zijn er veel winkels waar ik nooit in geweest ben, dacht ik. Omdat ze alleen maar grote, dure dingen verkopen! Ik vraag me af hoe snel je eraan went geld te hebben.
Het lijkt me zo griezelig om het uit te geven, en het uiteindelijk dus op te maken. Het fijnste lijkt me dat je zo nu en dan eens weg kan. Altijd maar thuiszitten, en het hele jaar moeten sparen voor die twee weken Grande Combe, vind ik bij tijd en wijle vreselijk benauwend.
Voorts is het vreemd met me gesteld. Ik schiet van de ene emotie in de andere. Vooral veel woede. Op An, Louise, politici op het journaal.
Ik heb mijn woonkamer veranderd, lampen verhangen, alles schoongemaakt, sleep voortdurend met loodzware dingen – alles om een beetje energie kwijt te raken.
En dan ineens weer doodmoe, vanmiddag urenlang in bed gelegen, niet waken, niet slapen, en het leven raasde door me heen in steeds abstractere beelden.
Ten einde raad maar een uurtje gaan verven aan Fieps plafond om in godsnaam een beetje afgeleid te worden.
Ik ken het wel van vroeger: een heftige spanning die geen uitweg vindt.
Wat moet ik nou doen? dacht ik toen ik als een bezetene aan die plafondbalken stond te kwasten.
Wachten op betere dagen.
Dat is het enige wat ik kan doen.
Overigens was ik vanochtend nog bij mijn ouders. Het had me correct geleken ze te zeggen dat ik een afspraak bij de Sociaal Raadslieden had om de consequenties van hun mogelijke gift te bespreken.
‘Kom je daarna dan even langs om verslag uit te brengen?’ riep mijn moeder gretig.
‘Eerst moet ik de kinderen opvangen,’ zei ik, ‘en dan ben ik er om ongeveer kwart voor een.’
‘Dat is goed. Dan heb ik vrij. Tot morgen!’
Ik had er al zulke bange voorgevoelens over, dat ik het niet eens aan Louise had verteld.
Ik was doodmoe wakker geworden, had met de uiterste krachtsinspanning naar die meneer Smullers – die overigens bijzonder aardig en behulpzaam was – geluisterd, de kinderen opgevangen, bij dit alles alleen maar terugverlangd naar mijn eigen huis, en kwam om tien voor een bij mijn ouders aan.
‘Ik zit in de keuken,’ riep mijn vader. Mijn vader die zijn middagboterham zit op te smakken. Mijn moeder zat met een blond meisje achter de vleugel. Een ander blond meisje zat een stripboek te lezen.
‘Ik ben om half twee klaar, hoor!’ riep mijn moeder.
De drift greep me naar de keel. Altijd is alles anders dan toegezegd. Als je zegt: ‘Maar we hadden toch afgesproken?’ krijg je de verbaasde tekst: ‘Maar je kunt toch heerlijk even in de tuin gaan zitten? ’t Is zo heerlijk in onze tuin op het moment! Ja, ik dacht, ik heb nog wel twee lesjes, maar jij kunt je altijd zo goed amuseren! Nou, ik vind echt dat je overdrijft! Je hebt toch niet heel veel te doen overdag, is het wel?’

Dus ik zweeg, pakte de krant en ging in de tuin zitten.
Het ging niet. Na vijf minuten was ik over mijn toeren. Ik stond op, greep jas en tas, en liep de kamer in. ‘Moeder, dit duurt me te lang. Ik ben erg moe. Ik bel je nog wel.’
Met een ruk draaide ze haar hoofd van me af. Mijn groet liet ze onbeantwoord.
Vanavond na het journaal belde ik. Ik kreeg mijn vader.
‘Ja, wat was dat nou? Mama was er helemaal overstuur van!’
‘Ze moet me niet laten komen als ze nog twee pianolessen moet geven,’ zei ik, ‘en als ze overstuur is, kan ze mij zelf ook bellen en vragen wat er aan de hand is.’
En daarna vertelde ik over het onderhoud met de Sociaal Raadsman.

Mijn moeder is in staat om aan de hele wereld te vertellen dat ik dol ben op rooie kool, en Ger, dan kan ik haar bedelven onder pamfletten waarin ik het tegenovergestelde beweer, ik kan het door een megafoon in haar oor toeteren: ze zal altijd blijven denken dat ze het écht beter weet. Zoals ik ook heteroseksueel ben en binnenkort een leuke baan als tandartsassistente ga zoeken.

Nog liever goede, duidelijke misdadigers dan dergelijke lui, die zogenaamd goed willen doen voor anderen.
Mijn angst dat er niet naar me geluisterd wordt, heeft me niet alleen ongeschikt voor alle vormen van arbeid gemaakt, maar zelfs voor de arbeidsongeschiktheid – met z’n vreselijke, mensonterende keuringen.
‘En als je nou nog eens – gedeeltelijk – wordt goedgekeurd,’ zei Louise vanochtend, ‘en je komt weer in de Bijstand. Mag je dan ook kapitaal hebben?’
Wat niet mag, wat ik heel goed weet.
‘Ik word nooit meer goedgekeurd,’ zei ik, ‘ik ga nooit meer terug naar de Sociale Dienst.’
Kortom, tien jaar onderdrukte woede zoekt zich een uitweg, na lang onder die deken van pillen te hebben liggen broeien. Ik vraag me af hoeveel ‘ik’ ben, en hoeveel ontwenningsverschijnsel. In elk geval hou ik voorlopig nog even vol. Ik zou het verschrikkelijk vinden weer terug naar de Seroxat te moeten. Dan maar een beetje gestoord. Het levert ook mooie dingen op, soms heel intense herinneringen aan (de hoop op) geluk.
Ik zie je vrijdag.

 

©Copyright 2021 Nicolien Mizee, Haarlem

pro-mbooks1 : athenaeum