Leesfragment: Milde klachten

12 april 2024 , door Sanneke van Hassel
| |

18 april verschijnt de nieuwe verhalenbundel van Sanneke van Hassel, Milde klachten! Wij publiceren voor. Lees een fragment uit het verhaal ‘Speeltijd’ & reserveer!

Een gezin dat tijdens de lockdown een rampzalige 1 april viert, een schoonmaakster die in een leeg kantoor een vrouw tegenkomt die het thuis niet uithoudt en een huisarts die online wordt bedreigd.

Met Milde klachten brengt Sanneke van Hassel tien indringende verhalen die zich afspelen in een tijd van geen handen schudden, spatschermen en blauwe luchten, van beperkende maatregelen en lief zijn voor elkaar. De verhalen, geschreven in een heldere stijl met geladen zinnetjes, werken subtiel op elkaar in. Met onvergetelijke beelden laat Van Hassel zien hoe de pandemie ons bij elkaar bracht én uiteendreef.



Speeltijd

Ze ziet hem eerder dan hij haar.
Hij staat in een groepje jongens, iets voorbij de lindes die alweer helemaal geel zijn, en leunt tegen het rek met de schommels. Als ze met haar boodschappentas het plein op stapt, draaien zijn smalle schouders van haar weg – of is het haar overgevoeligheid? In elk geval, hij wil niet mee naar huis.
‘Ik kom.’ Een gemompelde groet, geen knuffel. Haar zoon. Sinds een jaar of wat heeft hij haar het liefst ergens aan de rand van zijn wereld. Vanaf daar mag ze hem een bord eten toeschuiven, een stapel schone t-shirts, een glas cola. De hele dag zit hij op zijn kamer. Als ze er naar binnen wil, moet ze eerst kloppen. Maar af en toe, niet al te vaak, deelt hij een grappig filmpje met haar, rond een uur of tien. Wanneer ze op het punt staat om naar bed te gaan, zakt hij naast haar op de bank, en dan moet ze eindeloos kijken naar dansende koeien, een gezin dat in de keuken perfect synchroon dansjes uitvoert, Obama als YouTuber met een koptelefoon op, een kip die een kipnugget van een bord pikt.
Om de jongens heen liggen stukken hout verspreid, resten van pallets die ze uit de containers trokken. Ondanks corona gaat de renovatie van hun buurt gewoon door. Van afvalhout bouwden kinderen een hut tegen het klimrek.
Op het plein achter hun huis is Mano groot geworden. Ze hoefde maar uit het raam naar beneden te kijken en dan zag ze hem, voetballend, slepend met takken, zich een weg banend door de bosjes in het plantsoen. Tot zijn achtste liep ze met hem mee om de tegels te inspecteren op glasscherven of ander afval dat hem in gevaar kon brengen: halflege bierblikken, zakjes met restjes wiet. ‘Zorg dat ik je kan zien,’ zei ze, zeker tot zijn twaalfde. ‘Ik wil het weten als je met een vriendje mee naar huis gaat.’
Nog altijd houdt ze een oogje in het zeil. Er wonen veel mensen met problemen in deze buurt. Zoals die oudere man op de hoek aan de andere kant van het plein, een tanige Surinamer die haar aan haar vader doet denken. Sommige kinderen pesten hem. Haar zoon niet, voor zover ze weet. Ze gooien steentjes tegen de ramen. Als ze lang genoeg doorgaan, trekt de man de deur open en stormt naar buiten. ‘Hij heeft een kapmes, hij heeft een mes,’ de kinderen stuiven uiteen.
Mano is op de leeftijd dat hij niet meer met pallets sleept, of als er sneeuw ligt op een plastic zak het talud bij de Willem Ruyslaan af glijdt. Op het plein komt hij vooral om te praten. Hij laat zijn telefoon rondgaan met lawaaierige muziek en filmpjes van stunts. Een tijdje geleden keken ze veel mountainbikers, nu karate. Soms draaien de oudere jongens de schommels een paar slagen om de buis, zodat de kleintjes er niet bij kunnen. Als ze dat ziet, roept ze uit het keukenraam dat Mano ze weer goed moet hangen.
Ze pakt haar boodschappen uit en legt de voorgesneden aardappelpartjes op het aanrecht. Ze wil ze in de pan gooien met spekjes en erwten uit de grote diepvrieszak, en fijn gesneden knoflook. Met een paar kippenboutjes erbij is het net een Frans boerengerecht. Die kippenboutjes komen vrijdag weer. Als ze is uitbetaald, maakt ze een flinke pan kerriekip.
Ze draait het gas laag, trekt de jaloezieën op en roept hem, door het open raam, luid. Ze kan het niet laten. ‘Mano, het eten is klaar.’
Een jongenshand beweegt haar kant op. Doe dat raam dicht, ik kom eraan.

Ze eten vroeg. Omdat zij nog moet werken. Zijn humeur is beter dan ze had gedacht. Hij vertelt over een nieuwe game die hij misschien wil kopen, het gaat over een jongen die kruisvaarder wordt. Zestig euro, maar je bent zeker vijftig uur bezig met de main story, ‘echt een goede deal’.
‘Als je maar niet vergeet af te wassen.’ Ze staat op. Haast maken. Op haar slaapkamer trekt ze haar groene poloshirt aan en haar werkschoenen. Voor de zekerheid stopt ze twee mondkapjes in haar broekzak. Je weet nooit wie je tegenkomt en sommige mensen doen zo spastisch. Het is de laatste keer dat ze naar Xiox gaat, in het bedrijfspand komt al ruim acht maanden nauwelijks iemand. Kus op Mano’s stugge haar, dat alle kanten op springt, hoe ze het ook kamt of met pommade in model dwingt. ‘Niet meer naar buiten, en eerst je huiswerk maken,’ roept ze, als ze bij de voordeur staat. Alsof hij naar haar luistert.
In haar witte Volkswagen racet ze onder de ring door. Het is stil op de weg, slechts een enkeling rijdt haar voorbij. Als ze zich niet goed gedragen, gaat de boel verder op slot, dreigt de regering. Ze volgt het nieuws niet langer, ze hoort het wel van haar zus die als verpleegkundige veel extra diensten draait. Een week geleden zaten ze in het ziekenhuis waar zij werkt aan hun taks. Ze hadden vierentwintig uur geen nieuwe patiënten opgenomen.
De overvloedige straatverlichting kleurt de straten van het bedrijventerrein oranje. Alle kantoren zijn leeg. Alleen bij de teststraat is het druk. Voor de parkeergarage waar die tijdelijk is ingericht, staat een rij auto’s. Ze testen er ook ’s avonds mensen. Een vriendin van haar werkt er. Urenlang staat ze in de kou stokjes in neuzen te steken. Het verdiende beter dan schoonmaken, zei ze.
Verderop is het stil. Meters glad asfalt en lege stoepen. Een goede plek om te rolschaatsen, of skateboarden. Mano, met een of twee vrienden, ze zou ze kunnen brengen. Op de verlaten parkeerplaats staat de rode Mazda van Bert met zijn voorbumper in de bosjes. De struiken zijn de parkeervakken ingegroeid. Ook ziet ze hier de afgelopen weken veel meer vogels. Reigers, meer dan ooit, staan ongestoord bij de vijver links van het gebouw. Ze stapt uit en rilt, het is tijd voor haar winterjas.
Bert draait zijn raampje open. ‘Hé, dame, hebben we er een beetje zin in, onze laatste avond samen?’ Zijn smakelijke lach. Uit zijn auto klinkt muziek, rock, stevige gitaren, een rauwe mannenstem. ‘We gaan er een feestje van maken,’ zegt Bert.
Ze steekt haar duim op en lacht. Het schoonmaakbedrijf heeft gezegd dat ze ander werk voor haar zoeken. Misschien kunnen ze samen een klus krijgen? Of gaat dit gebouw over niet al te lang weer open? Wie zal het zeggen? ‘Het gaat niet slecht, maar zeker ook niet goed genoeg,’ zeiden ze op tv, de perfecte samenvatting van haar leven.

[…]

 

 

Copyright © 2024 Sanneke van Hassel

pro-mbooks1 : athenaeum