Recensie: De koevoet van het nu

30 oktober 2018 , door Yvette Slotema
| |

Dit wordt toch geen modern sprookje? Mijn eerste reactie op het begin van Drift was een huivering. In de proloog van haar tweede roman noemt Bregje Hofstede Belle en het beest, komt Orpheus’ reis naar de onderwereld voorbij en dan heet het eerste deel van de roman ook nog ‘Er was eens’. Help! Wat volgt is gelukkig geen zoetsappig sprookje, maar een zoektocht naar waarom ‘zij leeft nog lang en gelukkig’ uitblijft.

N.B. We publiceerden eerder voor uit Drift, en uit Hofstedes debuut De hemel boven Parijs. Lees het fragment op Athenaeum.nl.

Huwelijk tot Hysterie

Bregje – ja net als de auteur, Hofstede heeft de grote lijnen van haar eigen leven geleend aan de roman – trouwt met haar jeugdliefde. Kort daarna, midden in de nacht, verlaat ze hem en neemt ze alleen een backpack vol dagboeken mee om ‘keurig naar de kloten te gaan’. Ze zet haar huwelijk en leven op pauze om uit te zoeken waarom ze niet gelukkig is. Waarom ze nu vlucht. Waarom ze al tijden niet meer goed slaapt. Waarom ze haar huwelijk als verstikkend ervaart. En waarom ze zichzelf is kwijtgeraakt.

Antwoorden hoopt ze te vinden in haar dagboeken. Minutieus heeft Bregje haar leven gedocumenteerd in schriftjes, zelfs na de seks grist ze haar pen en schrift van het nachtkastje om ook dat moment vast te leggen. Hoe Luc, haar man, deze bewaardrang vindt? Geen idee, herinneringen zijn immers selectief en hij komt lang niet altijd aan het woord.
De dagboeken zijn een verzameling van Bregjes herinneringen en waren haar  uitlaatklep voor alles dat ze niet wilde zeggen: ‘Ik ben gierig met mijn woorden, houd alles voor mezelf, stouw ze ’s avonds heimelijk in schriftjes die ik uit het zicht bewaar. Als ik iets zeg, moet het raak zijn.’ Daarom probeert Bregje in haar eigen geschreven woorden redenen te vinden waarom ze na de hoofdstukken ‘Huwelijk’, ‘Brussel’, ‘Debuteren’ en ‘Insomnia’ nu keihard afstevent op ‘Hysterie’ en nog niet is aanbeland bij ‘Harmonie’.

Haarscheuren tot breuklijnen

Het is de taal, de aandacht voor het woord, waardoor je deze roman verslindt. Natuurlijk smul je van de ‘knettergelukkige’ en dieptrieste momenten in de relatie. Juist omdat je als lezer weet dat dit verhaal dicht bij een waarheid van de schrijver komt. Ik bewonder de kwetsbaarheid en soms schaamteloosheid waarmee het is opgeschreven. Maar ik werd vooral gegrepen en nieuwsgierig door haar scherpe oog en overpeinzingen:

‘Ik houd niet van beenhaar. Maar nu ik eenmaal heb ontdekt wat het eigenlijk is – een dansend verlengde van de huid – vraag ik me verward af welke doodgewone, ja zelfs afstotelijke dingen nog meer hun essentie verborgen houden.’

Of over de taal van geliefden:

‘Jij en ik herhaalden dezelfde woorden bijna dagelijks, als gebeden of bezweringen (ik hou van je, je bent zo mooi), zodat de taal die we hadden asymmetrisch sleet: net een standbeeld dat begint te glimmen waar het vaak wordt aangeraakt (het hoofd, de handen, de punt van de voet), terwijl het elders bedekt raakt met een donker patina.’

En over haar eigen zoektocht:

‘Dit obsessieve teruglezen van mij betekent ook dat ik met modderpoten door ons verleden banjer om overal aan te wijzen wat er niet precies klopte. Ik ben doorlopend bezig haarscheuren tot breuklijnen te maken met de koevoet van het nu.’

Het lijkt zo simpel taalgebruik, maar het is weloverwogen, precies – en doet je als lezer soms stilvallen om zelf door te mijmeren. Heerlijk!

Yvette Slotema is boekverkoper bij Athenaeum Boekhandel Roeterseiland.

pro-mbooks1 : athenaeum