Leesfragment: De wereld. Een familiegeschiedenis

13 november 2022 , door Simon Sebag Montefiore
|

17 november verschijnt het nieuwe, monumentale boek van Simon Sebag Montefiore, De wereld. Een familiegeschiedenis (The World, vertaald door Rob de Ridder, Conny Sykora, Eric Strijbos, George Pape, Cornelis van Ginneken, Martine Both en Margreet de Boer). Kom 29 november naar SPUI25 naar het evenement met Montefiore, lees Joop Hopsters aanbeveling (het is zijn Geschiedenisboek van de Maand), en lees bij ons de eerste van de 1472 pagina’s, de inleiding!

Zo’n 950.000 jaar geleden liep een gezin van vijf langs de kust. De voetstappen die zij achterlieten zijn de oudste ooit gevonden. Voor historicus Simon Sebag Montefiore vormen ze het begin van een nieuw soort wereldgeschiedenis: een familiegeschiedenis die alle tijdperken en continenten overspant en waarin familiebanden centraal staan.

In dit monumentale boek vertelt Montefiore de geschiedenis van de wereld aan de hand van de grootste dynastieën uit de historie. Hij voert ons mee naar hofintriges, liefdesaffaires en gezinslevens en verbindt grootse thema’s als oorlog, migratie, ziekte, religie en technologie aan de mensen in het hart van de geschiedenis. Het is een verhaal over een buitengewone verzameling mensen, van heersers en veroveraars tot priesters, charlatans, artiesten, wetenschappers, magnaten, gangsters, geliefden, partners en kinderen.

De machtige dynastieën in dit boek – van de Inca’s en de Ottomanen tot de Habsburgers en de Kennedy’s – vertegenwoordigen de omvang van de menselijke ambitie, waarbij bloedige successieoorlogen, verraderlijke complotten en onthutsende grootheidswaanzin samengaan met een bloeiende cultuur, hartstochtelijke romances en verlichte goedheid. De wereld vertelt het fascinerende verhaal van de mens en hoe zij de wereldgeschiedenis vormgaf.

N.B. Onze boekverkoper Geschiedenis koos De wereld ook als Geschiedenisboek van de maand. Eerder publiceerden we voor uit Geschreven geschiedenis en Jeruzalem en bespraken we De Romanovs.

 

Inleiding

Als het eb wordt, verschijnen de voetafdrukken. De voetafdrukken van een gezin dat op het strand liep van het huidige dorpje Happisburgh in het oosten van Engeland. Vijf voetsporen. Vermoedelijk van een volwassene en vier kinderen, daterend uit 950.000 tot 850.000 jaar geleden. Ze zijn in 2013 ontdekt en vermoedelijk de oudste afdrukken van een gezin die ooit zijn gevonden. Het zijn niet de eerste voetafdrukken: nog oudere zijn gevonden in Afrika, waar het verhaal van de mens begon. Maar dit zijn de oudste sporen van een gezín. En zij zijn de inspiratiebron voor deze geschiedenis van de wereld.
Er bestaan heel veel wereldgeschiedenissen, maar voor deze is een heel nieuwe benadering gekozen door gebruik te maken van verhalen van families in de tijd om een ander, fris perspectief te kunnen bieden. Dit spreekt me aan omdat dit een manier is om grote gebeurtenissen te kunnen koppelen aan individueel menselijk drama, van de eerste mensachtigen tot vandaag, van de scherpgemaakte steen tot de iPhone en de drone. Wereldgeschiedenis is een panacee voor verwarrende tijden: haar voordeel is dat ze een idee van perspectief biedt, haar nadeel dat ze te veel afstand schept. Wereldgeschiedenis gaat vaak over thema’s, niet over mensen; biografie gaat over mensen, niet over thema’s.
Het gezin is nog altijd de basiseenheid van het menselijk bestaan – zelfs in een tijd van kunstmatige intelligentie en een rakettenoorlog. Ik heb geschiedenis samengeweven door de verhalen te vertellen van verscheidene families in ieder werelddeel en tijdperk, en die verhalen heb ik gebruikt om er de voortgang van de geschiedenis van de mens aan vast te koppelen. Het is de biografie van heel veel mensen in plaats van één persoon. Zelfs al is de spanwijdte van deze families wereldwijd, hun drama’s zijn intiem – geboorte, dood, huwelijk, liefde, haat; ze verschijnen, ze verdwijnen, ze verschijnen opnieuw; ze vertrekken, ze keren terug. Ieder familiedrama heeft vele bedrijven. Dat is wat Samuel Johnson bedoelde toen hij zei dat ieder koninkrijk een familie is en iedere familie een klein koninkrijk.
In tegenstelling tot veel van de geschiedeniswerken waarmee ik ben opgegroeid, is dit een echte wereldgeschiedenis, niet onevenwichtig door buitengewoon veel nadruk op Europa, maar door Azië, Afrika en Amerika de aandacht te geven die ze verdienen. Met de focus op het gezin is het ook mogelijk meer aandacht te schenken aan vrouwen en kinderen, die nogal veronachtzaamd werden in de boeken die ik als schooljongen las. Hun rol verandert in de loop van de tijd. Het is mijn doel te laten zien hoe de fontanellen van de geschiedenis samengroeiden.
Om het woord familie hangt een air van gezelligheid en genegenheid, maar in het echte leven kunnen families natuurlijk ook broeinesten zijn van strijd en wreedheden. Veel van de families die ik volg, zijn machtig, en de intimiteit en warmte van opvoeding en liefde zijn tegelijkertijd doortrokken van en verstoord door die merkwaardige en meedogenloze dynamiek van de politiek. In machtsfamilies brengt intimiteit gevaar met zich mee. ‘Onheil,’ zo waarschuwde Han Fei Tzu in de tweede eeuw v.C. in China zijn vorst, ‘zal op u neerdalen van hen die u liefheeft.’
‘Geschiedenis werd maar door heel weinig mensen geschreven,’ aldus Yuval Noah Harari, ‘terwijl alle anderen de akkers omploegden en met wateremmers sleepten.’ Veel van de families die ik heb geselecteerd, oefenen macht uit, maar andere omvatten slaafgemaakten, artsen, schilders, romanschrijvers, beulen, generaals, geschiedkundigen, priesters, charlatans, wetenschappers, tycoons, misdadigers – en minnaars. Zelfs een paar goden.
Sommige zullen bekend zijn, andere niet: we volgen de dynastieën van Mali, de Ming en De’ Medici, die van Mutapa, Dahomey, Oman, Afghanistan, Cambodja, Brazilië en Iran, Haïti, Hawaï en Habsburg; we volgen de levens van Dzjengis Khan, Sundiata Keïta, keizerin Wu, Ewuare de Grote, Ivan de Verschrikkelijke, Kim Jung-un, Itzcoatl, Andrew Jackson, koning Henry van Haïti, Ganga Zumba, Kaiser Wilhelm, Indira Gandhi, Sobhuza, Pachacuti Inca en Hitler naast de Kenyatta’s, de Castro’s, de Assads en de Trumps, Cleopatra, De Gaulle, Khomeini, Gorbatsjov, Marie Antoinette, Jefferson, Nadir, Mao, Obama; Mozart, Balzac en Michelangelo; Caesars, Mughals, Saudi’s, Roosevelts, Rothschilds, Rockefellers en Ottomanen.
Het afgrijselijke bestaat naast de gezelligheid. Er zijn veel liefhebbende vaders en moeders, maar ook ‘Dikke’ Ptolemaeus IV die zijn zoon in stukken snijdt en ze naar de moeder van de jongen stuurt, Nadir Sjah en keizerin Iris die hun zoons de ogen uitsteken, koningin Isabella die haar dochter martelt, Karel de Grote die vermoedelijk sliep met de zijne, de Ottomaanse powermoeder die de wurging van haar zoon beveelt en op haar beurt wordt gewurgd in opdracht van haar kleinzoon, potentaat Catharina De’ Medici van Valois die een massamoord organiseert tijdens het huwelijk van haar dochter, van wie ze de verkrachting door haar broers leek te hebben gedoogd, Nero die met zijn moeder slaapt en haar dan vermoordt. Shaka vermoordt zijn moeder en gebruikt dat als voorwendsel om een massamoord te lanceren. Saddam Hoessein zet zijn zoons op tegen zijn schoonzoons. Het vermoorden van broers is endemisch – zelfs nu: Kim Jong-un vermoordde kortgeleden zijn broer op zeer moderne wijze met een stunt voor een zogenaamde realityshow als cover en zenuwgas als middel.
We volgen ook de tragedies van tienerdochters die door ongevoelige ouders werden weggestuurd om te trouwen met onbekenden in een vreemd land, waar ze in het kraambed doodgaan, en de triomfen van slaafgemaakte vrouwen die opklimmen om te heersen over rijken; hier hebben we Sally Hemings, de slaafgemaakte halfzus van Thomas Jeffersons overleden vrouw die in het geheim de kinderen van de president baart; hier hebben we Razia van het sultanaat van Delhi, die de macht grijpt als vorst maar ten onder gaat door haar relatie met een Afrikaanse generaal; in al-Andalus wordt Wallada, dochter van de kalief, dichteres en libertijns. Door de gekozen families te volgen tijdens pandemieën, oorlogen, overstromingen en periodes van grote welvaart brengen we het lot in kaart van vrouwen, van het dorp tot de troon, van de fabrieksvloer tot het premierschap, van catastrofale moedersterfte en wettelijke onmacht tot stemrecht, abortus en contraceptie, en het traject van kinderen, van de verwoestende kindersterfte tot kinderarbeid en de moderne cultus van de kindertijd.
Dit is een wereldgeschiedenis die zich richt op individuen, gezinnen en coterieën. Er zijn veel andere manieren om de geschiedenis met deze spanwijdte te benaderen. Maar ik ben een historicus op het gebied van de macht en geopolitiek is de motor van de wereldgeschiedenis. Het grootste deel van mijn carrière heb ik geschreven over Russische leiders, maar dit is het soort historiografie dat ik altijd graag las – zij bevat passies en woede, het rijk van de verbeelding en de zintuigen en het gruis van het gewone leven, op een wijze die ontbreekt in de zuivere economische en politieke wetenschap. Het centraal stellen van deze menselijke verbinding is een manier om het wereldwijde verhaal te vertellen dat de impact laat zien van politieke, economische en technologische veranderingen en tegelijkertijd te onthullen hoe ook families zich ontwikkelden. Dit is opnieuw een aanval in de lange strijd tussen structuur en macht, onpersoonlijke krachten en het menselijk karakter. Maar deze sluiten elkaar niet noodzakelijkerwijs uit. ‘Mensen maken hun eigen geschiedenis,’ schreef Marx, ‘maar die maken ze niet zoals het hun uitkomt; ze maken haar niet onder zelfgekozen omstandigheden, maar onder omstandigheden die al bestaan, zoals ze zijn doorgegeven en overgebracht uit het verleden.’ Geschiedenis wordt heel vaak gepresenteerd als een staccato opeenvolging van gebeurtenissen, revoluties en paradigma’s, ervaren door keurig gecategoriseerde, nauw gedefinieerde mensen. Maar de levens van echte families onthullen iets heel anders: idiosyncratische, unieke mensen die tientallen en honderden jaren leven, lachen en liefhebben in een gelaagde, hybride, liminale, caleidoscopische wereld die de categorieën en identiteiten van latere tijden tart.
De families en figuren die ik hier volg, zijn meestal uitzonderlijk, maar ook zij onthullen veel over hun tijd en plaats. Het is een manier van kijken naar hoe koninkrijken en staten evolueerden, naar hoe de onderlinge verbondenheid tussen volkeren zich ontwikkelde en hoe verschillende samenlevingen buitenstaanders opnamen en met andere mengden. Ik hoop dat in dit drama met zijn vele kanten, het gelijktijdige, meanderende maar toch eenduidige verhaal iets vat van de warrige onvoorspelbaarheid en onzekerheid van het echte leven in de echte tijd, het gevoel dat veel gebeurt op verschillende plaatsen en op verschillende gebieden, de puinhoop en verwarring van een duizelingwekkende, krampachtige, gewaagde ruiteraanval, vaak net zo absurd als wreed, altijd vol draaierig makende verrassingen, vreemde incidenten en ongelooflijke persoonlijkheden die niemand kon voorzien. Daarom zijn de succesvolste leiders zieners, superieure strategen maar ook improvisators, opportunisten, schepsels van knoeiwerk en geluk. ‘Zelfs de sluwste van de sluwsten,’ gaf Bismark toe, ‘gaat als een kind het donker in.’ Geschiedenis wordt gemaakt door het samenspel van ideeën, instellingen en geopolitiek. Als die elkaar op een gelukkig moment treffen, vinden grote veranderingen plaats. Maar zelfs dan zijn het persoonlijkheden die de dobbelstenen gooien...
Een boek van deze schaal heeft veel thema’s; een van de overkoepelende thema’s in dit boek is de vorming van naties door volksverhuizingen. We volgen stabiele families en we volgen families op trek of gevormd door trek: de grote trektochten van families – volksverhuizingen en veroveringen – die ieder volk en iedere natie hebben gevormd.
We volgen gezinnen en de grote machtsfamilies, vaak uitgebreid tot clans en stammen. Het gezin is voor ons allemaal een werkelijkheid in termen van biologie en voor velen van ons ook in termen van ouderlijk toezicht, hoe gebrekkig soms ook; grotere dynastieën zijn constructies die vertrouwen en afstamming gebruiken als een lijm om macht te behouden, rijkdom te beschermen en verantwoordelijkheden te delen. Toch begrijpen we allemaal beide intuïtief: in veel opzichten zijn we allemaal leden van dynastieën en is deze familiegeschiedenis een kroniek van ons allemaal. Alleen zijn de middelen van heersende families en wat er voor hen op het spel staat, dodelijker.
In Europa en de VS zijn we geneigd te denken dat familie een kleine eenheid is die niet langer van politiek belang is in deze tijd van individualisme, massapolitiek, industrialisatie en hightech – en dat we families niet meer zoveel nodig hebben als vroeger het geval was. Daar zit een zekere waarheid in en in de laatste eeuwen heeft familie een ander aspect gekregen, vooral in het Westen. Wanneer er geen prominente families zijn, ga ik verder met het gebruiken van karakter en verbinding om een complex verhaal aan op te hangen, maar gebleken is dat in onze geïndividualiseerde, zogenaamd rationele wereld dynastieën verder geëvolueerd zijn, maar niet verdwenen. Verre van dat.
Tijdens de Amerikaanse Revolutie stelde Tom Paine: ‘Een erfelijke vorst is net zo absurd als een erfelijke dokter,’ maar het vak van dokter was, zoals zoveel beroepen, vaak erfelijk. Men kan niet over dynastieën schrijven en niet over religie: heersers en dynastieën regeerden als heilige vorsten, tussenpersonen en soms personificaties van goddelijke wil, een overtuiging die onlosmakelijk verbonden was met familie om erfelijke opvolging onontkoombaar te laten lijken, een weerspiegeling van de natuurlijke orde van de samenleving via afstamming. Na 1789 ontwikkelde de heilige dynastie zich om te passen binnen nieuwe nationale en volksparadigma’s, en na 1848 de politiek van de massa. Traditionele religie – met alles erop en eraan – is vandaag de dag minder overheersend, maar onze zogenaamde seculiere samenlevingen zijn net zo religieus als die van onze voorouders en onze orthodoxe ideeën zijn net zo rigide en absurd als de oude religies. Een overkoepelend thema is de menselijke behoefte aan religiositeit en een verlossingsleer, die ieder individu, iedere familie en natie voorziet van een rechtvaardige missie die betekenis en vorm geeft aan het bestaan. ‘Hij die een waaróm heeft om voor te leven,’ aldus Nietzsche, ‘kan elke hóé accepteren.’
In de liberale democratieën van vandaag slaan we ons op de borst om onze zuivere, rationele politiek zonder clan, familie en connecties. Zeker, families doen er veel minder toe. Maar politiek gaat nog steeds net zo goed over persoonlijkheden en begunstiging als over beleid. Moderne staten, zelfs de liberale democratieën van Noord-Amerika en West-Europa, zijn complexer en minder rationeel dan we graag pretenderen: formele instituties worden vaak gepasseerd door informele netwerken en persoonlijke kringen waartoe ook de familie behoort. In democratieën of semidemocratieën hoeft men slechts te denken aan de Kennedy’s en de Bushes, de Kenyatta’s, Nehru’s en de Khama’s, de Bhutto’s en de Sharifs, Lee’s, en Marcossen, demo-dynastieën die zekerheid en continuïteit vertegenwoordigen, maar gekozen moeten worden (en kunnen worden afgezet). Onderzoek in de VS, India en Japan van vandaag laat zien dat de nationale dynastieën plaatselijk worden gekopieerd door families in congres en staatsbestuur. En dan is er nog het toenemende aantal erfelijke heersers in Azië en Afrika die – achter de vermomming van instituties als in een republiek – in feite vorsten zijn.
‘Verwantschap en familie blijven een kracht om rekening mee te houden,’ schrijft Jeroen Duindam, de vader van de dynastie-geschiedkundigen. ‘Gepersonaliseerde en blijvende vormen van leiderschap in politiek en in zaken neigen zelfs in de hedendaagse wereld naar het verwerven van semidynastieke trekjes.’
Terwijl familie op verschillende momenten verschillende vormen had en macht altijd stroomt, is er een tegengesteld verschijnsel waarmee de machtsfamilie verbonden is en waaraan in dit boek veel aandacht wordt besteed: slavernij. Slavernij was, in de vorm van huisslaven, van begin af aan een altijd aanwezig kenmerk van de familie, maar dit was niet de familie van de slaafgemaakten, maar van de slavenhouder. Slavernij sloeg families uiteen; het was een antifamilie-institutie. De tot slaaf gemaakte families – in Romeinse huishoudens of islamitische harems of die als van Sally Hemings en Jefferson in het Amerika van de slavenhouders – moesten geweld, en vaak ronduit verkrachting, wel verdragen. Eén thema van deze geschiedenis: voor velen kan familie een voorrecht zijn.
Dit boek is geschreven in een tijd van opwindende, veel te laat in gang gezette ontwikkelingen in de geschiedschrijving, die hier worden weerspiegeld: nadruk op volken in Azië en Afrika; de samenhang tussen besturen, talen en culturen; focus op de rol van vrouwen en raciale diversiteit. Maar de morele kracht van geschiedenis wakkert tegelijkertijd het vuur van kennis en dat van onwetendheid aan. Men hoeft maar naar de krochten van Twitter en Facebook af te dalen en rond te kijken, naar de geluiden uit de onderbuik te luisteren over vooroordelen en samenzweringen, om te zien dat geschiedenis dankzij digitale verstoring steeds splijtbaarder is geworden. Geschiedenis is deels wetenschap, deels literatuur, deels mystiek en deels ethiek, en altijd belangrijk geweest omdat het verleden, of het nu van goud schitterende pracht was of heroïsch lijden, hoezeer ook verzonnen, een legitimiteit bezit en een authenticiteit, zelfs een heiligheid, die in ons ingebakken is – en vaak tot uiting gebracht wordt door de verhalen van families en naties. Ze kan menigten in beweging brengen, naties scheppen, slachtpartijen en heroïek, tirannie en vrijheid rechtvaardigen met de stille kracht van duizend legers. Daarom is op zijn best, haar streven naar de waarheid essentieel. Iedere ideologie, religie en ieder rijk heeft geprobeerd het vereerde verleden te beheersen om wat ze ook uitvoeren in het heden, te legitimeren. Er worden vandaag nog altijd in Oost en West pogingen ondernomen de geschiedenis in een ideologie te persen.
Het oude kinderverhaaltje van de ‘goeden’ en de ‘slechten’ is weer in de mode, zij het met andere ‘goeden’ en ‘slechten’. Maar zoals James Baldwin al betoogde: ‘Een verzonnen verleden kan nooit worden gebruikt; het scheurt en verkruimelt onder de druk van het leven als klei in het droge seizoen.’ De beste aanwijzing hiervoor is het gebruik van warrig taalgebruik. Zoals Foucault schreef is ideologisch jargon een teken van een dwingende ideologie: ‘Het neigt naar het uitoefenen van een soort druk en iets als een remmende macht op andere discoursen,’ aangezien het jargon het ontbreken van een feitelijke basis verbergt, dissidenten intimideert en collaborateurs toestaat te pronken met hun virtuoze conventionaliteit. ‘Wat staat er op het spel,’ vroeg Foucault, zoals zo vaak treffend, ‘in het verlangen naar de waarheid, in het verlangen dit “ware” discours te uiten, als het niet begeerte is en macht?’ Baldwin waarschuwde: ‘Niemand is gevaarlijker dan hij die vindt dat hij zuiver van hart is: want zijn zuiverheid is, per definitie, niet te betwisten.’ Ideologieën van geschiedschrijving overleven zelden de aanraking met de verwardheid, de nuance en de complexiteit van het echte leven: ‘Het individu dat door de macht is geïnstalleerd,’ aldus Foucault, ‘is op hetzelfde moment zijn vehikel.’
Uit noodzaak ligt veel nadruk op de duistere zaken uit het verleden – oorlog, misdaad, geweld en onderdrukking – omdat die zich nu eenmaal hebben voorgedaan en de mechanismen zijn van verandering. Geschiedenis is ‘de slachtbank’, schreef Hegel, ‘waarop het geluk van volkeren wordt geofferd.’ Oorlog is altijd een belangrijke drijfveer. ‘Het zwaard vertelt meer waarheid dan boeken, zijn snede scheidt wijsheid van ijdelheid,’ schrijft Abu Tamman ibn Aws, dichter in negende-eeuws Irak. ‘Kennis wordt gevonden in de schittering van lansen.’ En elk leger, schreef Trotski, ‘is een kopie van de samenleving en lijdt aan al haar kwalen, gewoonlijk met een hogere temperatuur’. Rijken – staten met gecentraliseerd gezag, grondgebied, geografische reikwijdte, verschillende volkeren – bestaan in vele vormen. Zo zijn de steppenrijken van de nomadische ruitervolken die millennia lang de landbouwende volkeren hebben geteisterd, heel anders dan de Europese koloniale rijken die de wereld tussen 1500 en 1900 domineerden. Sommige waren het werk van een enkele veroveraar of visie, maar de meeste werden ad hoc veroverd en overheerst, toevallig en uiteenlopend. De huidige rivalen op wereldniveau zijn ‘rijksnaties’ – geleid door China, Amerika, Rusland – die de cohesie van een natie en de reikwijdte van een rijk combineren met gruwelijk groot grondgebied. In Moskou controleren imperialisten, versterkt door een nieuw ultranationalisme, de grootste rijksnatie ter wereld – met dodelijk effect.
Het toernooi van de geopolitiek – wat paus Julius II ‘het Wereldspel’ noemde – is genadeloos; succes is altijd tijdelijk en de menselijke kosten zijn altijd te hoog. Veel misdaden zijn genegeerd of verborgen, en ze moeten volledig worden toegedekt. Mijn doel in dit boek is een genuanceerde geschiedenis te schrijven die mensen en hun staten laat zien als de gecompliceerde, imperfecte, inspirerende entiteiten die ze werkelijk zijn. Het beste medicijn voor de misdaden van het verleden is het felste licht erop te laten schijnen; en, als die misdaden eenmaal niet meer bestraft kunnen worden, is deze belichting de grootste gerechtigheid, de enige die telt. Dit boek is erop gericht dat licht te laten schijnen: prestaties en misdaden worden opgetekend, wie de daders ook waren. Ik probeer zoveel als ik kan de verhalen te vertellen over zovele onschuldigen die zijn vermoord, tot slaaf gemaakt of onderdrukt: iedereen telt of niemand telt.
We zijn tegenwoordig gezegend met opwindende nieuwe wetenschappelijke methoden – koolstofdatering, dna, glottochronologie – waardoor we meer over het verleden te weten kunnen komen en de schade in kaart kunnen brengen die mensen aanrichten op hun planeet door de opwarming van het klimaat en milieuvervuiling. Maar zelfs met al deze nieuwe gereedschappen gaat geschiedenis in de kern nog steeds over mensen. Mijn laatste reis voordat ik dit ging schrijven, was naar Egypte, en toen ik de geanimeerde gezichten van de Fajoemportretten zag, bedacht ik hoezeer deze mensen uit de eerste eeuw op ons leken. Zij en hun families delen veel kenmerken met ons nu, maar de verschillen zijn net zo groot. In ons eigen leven begrijpen we mensen die we goed kennen vaak nauwelijks. De eerste regel van de geschiedenis is beseffen hoe weinig we weten over mensen uit het verleden, hoe ze dachten, hoe hun families ‘werkten’.
Teleologie – geschiedenis schrijven alsof de uitkomst al die tijd al zeker was – vermijden is een uitdaging. Geschiedkundigen zijn slechte profeten, maar goed in het voorspellen van de toekomst als ze al weten wat er is gebeurd. Maar geschiedkundigen zijn vaak niet zozeer kroniekschrijvers over het verleden of zieners van de toekomst als wel simpele spiegelbeelden van hun eigen heden. De enige manier om het verleden te begrijpen, is het heden af te schudden: het is onze taak om de feiten te verzamelen en daarmee de levens van vroegere generaties te boekstaven – hoog en laag en zo breed als de wereld – met gebruikmaking van alles wat we weten.
Een wereldgeschiedkundige, schreef al-Masudi in de negende eeuw in Bagdad, is als ‘een man die, nadat hij parels heeft gevonden van iedere soort en kleur, ze samenbindt in een ketting en er een sieraad van maakt dat zijn eigenaar met grote zorg bewaakt’. Dat is het soort wereldgeschiedenis dat ik wil schrijven.
De voetsporen van het gezin op het strand van Happisburgh zijn bewaard gebleven, ondanks de getijden – maar het zou een paar honderdduizend jaar duren voordat wat wij geschiedenis noemen, begon.

 

© 2022 Simon Sebag Montefiore © 2022 Nederlandstalige uitgave: Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum bv, Amsterdam
Oorspronkelijke uitgave: Weidenfeld & Nicolson, een imprint van The Orion Publishing Group Ltd

pro-mbooks1 : athenaeum